ECLI:NL:RBMNE:2020:5048

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
UTR - 19 _ 4573
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart op basis van medisch advies en loopbeperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart, welke door verweerder was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het advies van de keuringsarts, die concludeerde dat eiseres in staat was om zelfstandig meer dan 100 meter te lopen. Eiseres had eerder in 2016 en 2017 wel een gehandicaptenparkeerkaart ontvangen, maar de huidige aanvraag werd afgewezen omdat verweerder van mening was dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart.

Tijdens de zitting op 17 september 2020 heeft eiseres haar standpunt toegelicht en betwist dat zij met haar loopbeperkingen in staat is om meer dan 100 meter te lopen. Eiseres voerde aan dat haar situatie was verslechterd door pijnklachten en een val met de rollator. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de adviezen van de keuringsarts zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen aanleiding was om deze adviezen niet te volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de keuringsarts eiseres had onderzocht en dat de adviezen inzichtelijk en concludent waren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4573

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde , verweerder
(gemachtigde: mr. P. de Lijster).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder afgewezen.
Bij besluit van 9 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via Skype for Business op 17 september 2020. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft in 2016 en 2017 een gehandicaptenkaart als bestuurder aangevraagd en gekregen. De huidige aanvraag die zij in 2019 heeft gedaan is afgewezen. Verweerder heeft de afwijzing van het verzoek om de gehandicaptenkaart in bezwaar gehandhaafd.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres niet voldoet aan de gestelde criteria om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder. Eiseres is volgens het advies van A-REA van 24 juni 2019 in staat om zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen. Verder is er volgens de keuringsarts zicht op verbetering van het loopvermogen van eiseres. Ook het advies van A-REA van 29 juli 2019, de second opinion, wordt geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart. Er is volgens de arts geen sprake van een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard waardoor eiseres met de gebruikelijke loopmiddelen in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen.
3. Eiseres is het niet een met het bestreden besluit en betwist dat zij met haar loopbeperking altijd meer dan 100 meter kan lopen. Zij heeft nog steeds dezelfde klachten als in de andere jaren, waarin zij wel een gehandicaptenparkeerkaart kreeg. Omdat zij nu soms langere afstanden moet lopen, heeft zij meer pijnklachten gekregen. Recent is zij gevallen met de rollator, waardoor de situatie is verslechterd.
4. In artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling gehandicaptenkaart is bepaald dat voor een gehandicaptenkaart in aanmerking kunnen komen bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loopmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen.
5. De rechtbank stelt vast dat er naar aanleiding van de aanvraag van eiseres een medisch deskundige onderzoek heeft gedaan naar de loopbeperkingen van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in dit geval op de adviezen van deze keuringsarts mocht baseren. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] moet het bestuursorgaan, indien het een deskundigenadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er van vergewissen dat dit - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
6. Uit de gedingstukken blijkt dat verweerder heeft vastgesteld dat de keuringsarts eiseres heeft gezien op het spreekuur, het looppatroon van eiseres heeft geobserveerd en intercollegiaal overleg heeft gepleegd, hetgeen heeft geleid tot het advies van 24 juni 2019. Naar aanleiding van een door eiseres verzochte second opinion heeft de keuringsarts eiseres op 29 juli 2019 weer gezien, haar looppatroon wederom geobserveerd en ook door eiseres overgelegde medische informatie bij het advies betrokken. De adviezen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende zorgvuldig tot stand gekomen en de keuringsarts heeft het advies voldoende inzichtelijk en concludent omschreven. Er zijn daarna geen stukken door eiseres ingebracht die verweerder aanleiding hadden moeten geven om de keuringsarts nader onderzoek laten doen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het advies daarom aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen.
7. Eiseres heeft in deze procedure nieuwe medische stukken ingebracht. Zij heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij volledig arbeidsongeschikt is verklaard vanwege haar loopbeperking. Zij zegt dat de klachten weer erger zijn geworden, omdat zij is gevallen met de rollator.
8. De rechtbank merkt ten aanzien van de door eiseres ingebrachte medische stukken op dat deze stukken niet kunnen worden betrokken bij de beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit, nu deze stukken zien op de periode na het bestreden besluit. Eiseres stelt dat zij opnieuw klachten heeft gekregen die betrekking hebben op het vermogen om meer dan 100 meter te kunnen lopen dan wel dat de klachten zijn toegenomen. Deze situatie kan door verweerder worden beoordeeld indien eiseres daartoe een nieuwe aanvraag indient.
9. Nu verweerder zich mocht baseren op het advies van de keuringsarts en deze heeft vastgesteld dat eiseres zelfstandig in staat is om meer dan 100 meter te lopen, voldoet eiseres niet aan de criteria die gesteld worden voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder.
10. Het beroep is om die reden ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Kamphof, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ2496