ECLI:NL:RBMNE:2020:5264
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep inzake zorgtoeslag en de gevolgen van beslaglegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van eiseres tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar voorschot zorgtoeslag over het jaar 2019, waarbij het voorschot was herzien naar € 0,-. Het primaire besluit werd genomen op 21 juni 2019, en het bestreden besluit volgde op 16 september 2019, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, maar de rechtbank moest beoordelen of dit beroep tijdig was ingediend.
De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn aanvangt op de dag na de dagtekening van het besluit. In dit geval eindigde de termijn op 28 oktober 2019, terwijl het beroepschrift pas op 25 maart 2020 door verweerder was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, tenzij het niet tijdig indienen van het beroepschrift niet aan eiseres kon worden toegerekend.
De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat het bestreden besluit op het juiste adres was verzonden, waardoor eiseres pas door een deurwaarder kennisnam van het besluit. Hierdoor werd aangenomen dat eiseres tijdig beroep had ingesteld. De rechtbank concludeerde dat het voorschot zorgtoeslag terecht was verleend, ondanks dat eiseres het niet zelf had ontvangen vanwege beslaglegging door een incassobureau. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees proceskostenveroordeling af.