ECLI:NL:RBMNE:2020:5266
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering huur- en zorgtoeslag op basis van gewijzigd toetsingsinkomen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de terugvordering van huur- en zorgtoeslag. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst, dat het voorschot huurtoeslag voor 2019 op nihil had vastgesteld en het voorschot zorgtoeslag op € 640,-. Eiseres was van mening dat de terugvordering onterecht was, omdat het geschatte toetsingsinkomen van € 25.000,- niet van toepassing zou moeten zijn voor de maanden januari tot en met september 2019, aangezien zij in die periode niet fulltime werkte.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst terecht het geschatte toetsingsinkomen had gehanteerd voor de berekening van de voorschotten. De rechtbank benadrukte dat het systeem van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) vereist dat het inkomen naar een jaarinkomen wordt herleid, ongeacht wanneer dat inkomen is genoten. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst op basis van de wijziging van het toetsingsinkomen van eiseres, die vanaf oktober 2019 fulltime ging werken, terecht het besluit had genomen om de voorschotten aan te passen.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.