ECLI:NL:RBMNE:2020:5274
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de toekenning van een tweede parkeervergunning door de gemeente Utrecht
In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in een appartementencomplex in Utrecht, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, waarbij haar een tweede parkeervergunning is verleend. Eiseres had op 13 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning, maar haar adres was opgenomen in de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunningen, waardoor zij geen recht had op een eerste parkeervergunning. De gemeente heeft haar echter een tweede parkeervergunning verleend, omdat er een gezamenlijke parkeervoorziening op het eigen terrein van het appartementencomplex aanwezig is.
Eiseres is het niet eens met de toekenning van de tweede parkeervergunning, omdat zij geen beschikking heeft over een parkeerplaats onder het appartementencomplex en ook niet in de gelegenheid is om een parkeerplaats aan te schaffen. Zij stelt dat het beleid van de gemeente om het autogebruik te verminderen niet relevant is voor haar situatie. De rechtbank heeft het beleid van de gemeente, zoals vastgelegd in de Beleidsregel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen 2019, niet onredelijk geacht. De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid heeft gehandeld door eiseres een tweede parkeervergunning te verlenen, en niet een eerste.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beleidsregel bepaalt dat voor adressen met een gezamenlijke parkeervoorziening alleen een tweede parkeervergunning kan worden verleend. Eiseres komt niet in aanmerking voor een eerste parkeervergunning, omdat haar adres op de Adressenlijst staat vermeld. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden van eiseres, zoals het feit dat zij geen parkeerplaats heeft en dat zij meer moet betalen voor haar vergunning, geen bijzondere redenen zijn om van het beleid af te wijken. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.