ECLI:NL:RBMNE:2020:5274

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
UTR 20/2402
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de toekenning van een tweede parkeervergunning door de gemeente Utrecht

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in een appartementencomplex in Utrecht, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, waarbij haar een tweede parkeervergunning is verleend. Eiseres had op 13 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning, maar haar adres was opgenomen in de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunningen, waardoor zij geen recht had op een eerste parkeervergunning. De gemeente heeft haar echter een tweede parkeervergunning verleend, omdat er een gezamenlijke parkeervoorziening op het eigen terrein van het appartementencomplex aanwezig is.

Eiseres is het niet eens met de toekenning van de tweede parkeervergunning, omdat zij geen beschikking heeft over een parkeerplaats onder het appartementencomplex en ook niet in de gelegenheid is om een parkeerplaats aan te schaffen. Zij stelt dat het beleid van de gemeente om het autogebruik te verminderen niet relevant is voor haar situatie. De rechtbank heeft het beleid van de gemeente, zoals vastgelegd in de Beleidsregel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen 2019, niet onredelijk geacht. De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid heeft gehandeld door eiseres een tweede parkeervergunning te verlenen, en niet een eerste.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beleidsregel bepaalt dat voor adressen met een gezamenlijke parkeervoorziening alleen een tweede parkeervergunning kan worden verleend. Eiseres komt niet in aanmerking voor een eerste parkeervergunning, omdat haar adres op de Adressenlijst staat vermeld. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden van eiseres, zoals het feit dat zij geen parkeerplaats heeft en dat zij meer moet betalen voor haar vergunning, geen bijzondere redenen zijn om van het beleid af te wijken. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2402

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
(gemachtigde: M. Akkersdijk).

Procesverloop

Bij besluit van 25 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een tweede bewonersvergunning verleend voor haar auto met kenteken [kenteken] .
Bij besluit van 5 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype for Business plaatsgevonden op
24 november 2020. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 13 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning. Eiseres woont op het adres [adres] (het adres) in [plaats] . Dit adres kan beschikken over een parkeervoorziening voor een voertuig. Er is namelijk een gezamenlijke parkeervoorziening gerealiseerd op het eigen terrein, onder het appartementencomplex. Het adres waar eiseres woont is daarom opgenomen in de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunningen (Adressenlijst) onder zone B1, waardoor het adres is uitgesloten van het ontvangen van een eerste parkeervergunning. Verweerder heeft conform deze beleidsregel aan eiseres een zogenoemde tweede parkeervergunning verleend.
2. Eiseres is het er niet mee eens dat zij een zogenoemde tweede parkeervergunning heeft gekregen. Eiseres heeft geen beschikking over een parkeerplaats onder het appartementencomplex, zij heeft daar ook nooit beschikking over gehad en zij komt ook niet in de gelegenheid om een parkeerplaats aan te schaffen. Het streven om het autogebruik in [plaats] terug te dringen in verband met het milieu is in dit verband volgens eiseres niet relevant. Eiseres moet twee keer zoveel betalen voor haar parkeerplaats als anderen in dezelfde straat. Ter onderbouwing van haar beroep heeft eiseres een e-mailbericht van de Vereniging van eigenaren [naam] en een akte tot splitsing in appartementsrechten overgelegd.
3. Verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting toegelicht dat het uitgangspunt voor de Beleidsregel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen 2019 gemeente Utrecht (Beleidsregel) is dat de extra parkeerbehoefte die ontstaat door een bouwontwikkeling niet mag worden afgewenteld op de openbare ruimte en de wijk. Bij de bouw van een appartementencomplex wordt alleen een omgevingsvergunning afgegeven als er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Het minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen is afhankelijk van de parkeernorm die geldt in een bepaalde zone/rayon. Dit betekent dat er niet per definitie voor alle huishoudens in het complex een parkeerplaats moet zijn gerealiseerd. Het kan ook betekenen dat sommige huishoudens buiten de boot vallen omdat zij niet de beschikking hebben over een parkeerplaats en ook niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning omdat hun adres is uitgesloten van uitgifte van een parkeervergunning.
4. De rechtbank acht de Beleidsregel die verweerder heeft gehanteerd in de situatie van eiseres niet onredelijk. Verweerder heeft op basis van de Beleidsregel in redelijkheid eiseres een tweede parkeervergunning verleend, en niet een eerste parkeervergunning. Op basis van artikel zes, vierde lid van de Beleidsregel en de daarop gebaseerde Adressenlijst, zoals van kracht ten tijde van het bestreden besluit, verleent verweerder voor een adres waarbij een gezamenlijke parkeervoorziening is gerealiseerd, alleen een tweede parkeervergunning voor een adres dat valt onder zone B1. Niet in geschil is dat het adres op de Adressenlijst staat vermeld. Het gevolg daarvan is dat eiseres niet in aanmerking komt voor een eerste parkeervergunning. De omstandigheid dat eiseres niet beschikt over een parkeerplaats op het eigen terrein en daarvoor ook niet in aanmerking komt, is geen bijzondere omstandigheid op basis waarvan verweerder had moeten afzien van het toepassen van zijn beleid. Ook de omstandigheid dat het voor eiseres tot gevolg heeft dat zij twee keer zoveel moet betalen voor haar parkeervergunning als anderen in dezelfde straat, is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan verweerder had moeten afzien van het toepassen van zijn beleid. Daarnaast heeft eiseres niet aangetoond dat andere bewoners in haar appartementencomplex wel een eerste parkeervergunning hebben gekregen.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.