ECLI:NL:RBMNE:2020:5285
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na einduitspraak niet ontvankelijk verklaard
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. J.G. van Ommeren, ingediend door een verzoeker vertegenwoordigd door advocaat mr. N.R. Coffi. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 25 november 2020, na een mondelinge beslissing van de rechter op 28 oktober 2020 in een strafzaak met parketnummer 96-203819-20. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard.
De wrakingskamer overwoog dat op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het doel van een wrakingsverzoek kan niet meer worden bereikt als er al een einduitspraak is gedaan. Aangezien de mondelinge beslissing van de rechter als een eindbeslissing wordt beschouwd, was het wrakingsverzoek niet meer mogelijk.
De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek tot wraking, en dat er geen mondelinge behandeling nodig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.