ECLI:NL:RBMNE:2020:5377
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake zorgtoeslag na ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser, woonachtig in Duitsland, had een aanvraag voor zorgtoeslag voor het jaar 2018 ingediend, welke door de Belastingdienst op 28 januari 2020 werd afgewezen. Eiser ging in bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 7 april 2020. Op 30 september 2020 herzag de Belastingdienst het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van eiser gegrond.
Eiser diende echter geen beroepsgronden in tegen het herziene besluit, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank heeft eiser op 29 september en 16 november 2020 brieven gestuurd waarin hij werd verzocht om binnen twee weken respectievelijk één week zijn gronden aan te geven. Aangezien eiser niet op deze verzoeken heeft gereageerd, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen beroepsgronden zijn ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kon behandelen, conform artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en ook geen proceskostenvergoeding ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 december 2020 door mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.