ECLI:NL:RBMNE:2020:5379

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
UTR 20/2322
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toeslagen; niet aanleveren van gevraagde stukken leidt tot ongegrond beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de zorg- en huurtoeslag van eiser. Eiser had tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen beroep ingesteld, nadat zijn voorschotten voor zorg- en huurtoeslag voor 2020 op nihil waren gesteld. Dit besluit was genomen op 21 januari 2020, waarna het bezwaar van eiser op 4 juni 2020 ongegrond werd verklaard.

Tijdens de zitting, die via een Skype-verbinding plaatsvond, werd eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, A. Stokhof. De Belastingdienst/Toeslagen werd vertegenwoordigd door mr. D. Ooiberg en N. Marienus. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft gereageerd op een verzoek van verweerder om nadere informatie en bewijsstukken met betrekking tot zijn woonsituatie en zorgverzekerdheid. Dit gebrek aan medewerking heeft geleid tot de conclusie dat verweerder niet in staat was om de feitelijke situatie van eiser te beoordelen.

De rechtbank oordeelde dat het verzoek om informatie gerechtvaardigd was en dat het niet aanleveren van deze informatie door eiser de beoordeling van zijn situatie heeft bemoeilijkt. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2322
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser
(gemachtigde: A. Stokhof),
en
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
(gemachtigden: mr. D. Ooiberg en N. Marienus).

Procesverloop

Bij besluit van 21 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de voorschotten voor zorg- en huurtoeslag voor 2020 van eiser op nihil gesteld.
Bij besluit van 4 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via een Skype-verbinding plaatsgevonden op 1 december 2020. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
De rechtbank stelt vast dat verweerder eiser in de bezwaarfase bij brief van 28 april 2020 heeft verzocht om nadere informatie over zijn woonsituatie en om bewijsstukken om zijn zorgverzekerdheid te beoordelen. Eiser heeft op deze brief niet gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiser om nadere informatie mogen vragen. Nu deze informatie niet is ontvangen heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het niet mogelijk was om de feitelijke situatie van eiser te beoordelen. Dat de gemachtigde van eiser in maart 2020 contact heeft gehad met verschillende medewerkers van verweerder over de woonsituatie op het adres [adres] in [plaats] , maakt dit niet anders. Verweerder heeft het bezwaar terecht ongegrond verklaard.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.