ECLI:NL:RBMNE:2020:5382
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure
Op 8 december 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker. Dit verzoek was gericht tegen de eerste wrakingskamer, die eerder een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. S. Lanshage had behandeld. Verzoeker was van mening dat de beslissing van de eerste wrakingskamer om zijn wrakingsverzoek buiten zitting te behandelen in strijd was met de goede procesorde en dat dit leidde tot een oneerlijk proces in de zin van artikel 6 van het EVRM.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing om het wrakingsverzoek niet op zitting te behandelen een procesbeslissing is, die in beginsel geen grond voor wraking vormt. De wrakingskamer concludeerde dat er geen vooringenomenheid was gebleken bij de eerste wrakingskamer. Het wrakingsprotocol van de rechtbank staat een behandeling buiten zitting toe, en verzoeker was niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek omdat dit niet was gegrond op mogelijk gedrag van de leden van de wrakingskamer, maar op een procesbeslissing.
De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en droeg de griffier op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechters en andere betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.