Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
- heeft zij, verdachte, voornoemde hond onaangelijnd op een openbare plaats laten verblijven en/of
- heeft voornoemde hond drie kinderen ( [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) gebeten en/of
- heeft zij, verdachte, voornoemde hond niet weggehouden van voornoemde kinderen en/of nadat voornoemde had gebeten niet heeft ingegrepen.
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- Het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal PL0900-2019282348 Z van 20 september 2019 van [verbalisant] , hoofdagent van de politie Eenheid Midden-Nederland pagina’s 1-35;
- De gedragsrapportage van het Riskassesmentteam van 10-01-2019.
5.BEWEZENVERKLARING
- heeft zij, verdachte, voornoemde hond onaangelijnd op een openbare plaats laten verblijven en
- heeft voornoemde hond drie kinderen ( [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) gebeten en
- heeft zij, verdachte, voornoemde hond niet weggehouden van voornoemde kinderen en/ofnadat voornoemde had gebeten en niet heeft ingegrepen.
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJ
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 uur,te vervangen door 20 dagen hechtenis, indien verdachte deze taakstraf niet of niet naar behoren vervult;
€ 3.864,92bestaande uit
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever] aan de Staat € 3.864,92 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed.