ECLI:NL:RBMNE:2020:541

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/16/496665 / FA RK 20-928
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel, aangevraagd door de officier van justitie. Deze aanvraag volgde op een eerder opgelegde crisismaatregel op 4 februari 2020. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn advocaat mr. W.A. Breddels, en enkele zorgverleners gehoord tijdens de mondelinge behandeling. De betrokkene, geboren in 1989, verblijft in een instelling en heeft te maken met een psychische stoornis, vermoedelijk een schizofreniespectrumstoornis. De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat de maatregel niet nodig is en dat de betrokkene zijn medicatie op vrijwillige basis slikt. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de veiligheid van personen of goederen, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van drie weken, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/496665 / FA RK 20-928
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 7 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende in [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. W.A. Breddels.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 4 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 4 februari 2020;
- de medische verklaring van 4 februari 2020;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2020 op de locatie [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- mr. W.A. Breddels,
- mevrouw [A] , arts,
- mevrouw [B] , verpleegkundige.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van de betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat van de betrokkene heeft naar voren gebracht dat de betrokkene de maatregel niet nodig vindt. Hij denkt dat de buren mogelijk een waan hebben. De betrokkene slikt zijn medicatie op vrijwillige basis, wel wordt hij daar moe van. Hij wil zijn leven weer oppakken. De verzochte machtiging is buitenproportioneel.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van de betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in de algemene veiligheid van personen of goederen. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de volgende vormen van verplichte zorg, te weten,
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
h. opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de veiligheid van de betrokkene en de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
h. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 februari 2020.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020 door mr. V.M.M. van Amstel, rechter, in bijzijn van D.B.T. Koster als griffier en is schriftelijk uitgewerkt op 17 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.