ECLI:NL:RBMNE:2020:542

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/16/496744 / FA RK 20-946
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. Deze maatregel was eerder opgelegd op 4 februari 2020 en betreft de betrokkene, geboren in 1977 in Ecuador, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 7 februari 2020 gehouden, waarbij de betrokkene zelf heeft aangegeven dat hij niet wil dat zijn advocaat, mr. A.M.P.M. Adank, aanwezig is. De officier van justitie was niet aanwezig tijdens de behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychische stoornis. De betrokkene heeft medicatie gekregen zonder zijn toestemming en heeft aangegeven dat hij geen depotmedicatie wil. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat er in het verleden goede resultaten zijn behaald met depotmedicatie, maar dat de betrokkene nu in een crisis verkeert. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden.

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/496744 / FA RK 20-946
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 7 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , Ecuador,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A.M.P.M. Adank.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 4 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 4 februari 2020;
- de medische verklaring van 4 februari 2020;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2020 op de locatie [naam instelling] , [naam locatie] te [plaatsnaam] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- mevrouw [A] , verpleegkundig specialist.
De betrokkene heeft direct aan het begin van de mondelinge behandeling verklaard dat hij niet wil dat zijn advocaat, mr. A.M.P.M. Adank, bij de behandeling aanwezig is en namens hem het woord kan voeren. Daarop heeft de advocaat de zittingsruimte verlaten.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt. Nadien is ok een kennisgeving mondeling uitspraak aan mr. Adank verzonden.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De betrokkene heeft naar voren gebracht dat hij medicatie toegediend heeft gekregen zonder zijn toestemming. Hij vindt dat er niets met hem aan de hand is. Als hij in de war of ziek zou zijn, zou hij dat hebben toegegeven. De betrokkene wil geen depotmedicatie. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat sprake is geweest van een ernstige escalatie. De betrokkene heeft in het verleden goed gefunctioneerd op depotmedicatie. Vervolgens is de voorwaardelijke machtiging verlopen. Daarna had de betrokkene orale medicatie, maar die nam hij niet meer in, waarna de psychotische klachten toenamen en er een opname moest komen. Als de betrokkene niet behandeld wordt, zal de situatie zoals die zich thuis heeft afgespeeld zich weer gaan herhalen.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de volgende vormen van verplichte zorg niet meer nodig zijn:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van de betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in het oproepen van agressie van een ander door hinderlijk gedrag. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de volgende vormen van verplichte zorg, te weten,
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de veiligheid van de betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , Ecuador, met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op de betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 februari 2020.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020 door mr. V.M.M. van Amstel, rechter, in bijzijn van D.B.T. Koster als griffier en is schriftelijk uitgewerkt op 17 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.