ECLI:NL:RBMNE:2020:5436

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
UTR 19/5218
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit Belastingdienst

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in [woonplaats], een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na het intrekken van haar beroep tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst had op 29 oktober 2019 een besluit genomen waartegen verzoekster in beroep ging. Op 23 juli 2020 heeft de Belastingdienst echter medegedeeld dat zij terugkomt op het eerdere besluit en dit intrekt, waarmee het besluit van 23 juli 2020 het besluit van 29 oktober 2019 vervangt. Verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De Belastingdienst heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1575,-, gebaseerd op de punten die verzoekster heeft behaald voor het indienen van het bezwaarschrift, de hoorzitting en het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,-.

De rechtbank heeft in haar beslissing de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 1575,- aan verzoekster voor de proceskosten, alsook het griffierecht, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. De uitspraak is gedaan door rechter L.A. Banga en is openbaar gemaakt op 14 december 2020. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5218

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. T.E. van der Bent),
en

De Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 8 september 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 29 oktober 2019 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 23 juli 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 29 oktober 2019 en dat hij dit besluit intrekt. Het besluit van 23 juli 2020 vervangt het besluit van 29 oktober 2019. Verweerder heeft gedeeltelijk gedaan wat verzoekster wilde naar aanleiding van het bezwaar. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank/voorzieningenrechter kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 1575,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1575,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 14 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.