Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde mr. W.Y. Hofstra,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. A.J.M. Knoef.
1.De procedure
- de dagvaarding met 5 producties
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie met 7 producties
- de pleitnota van [eiser]
- de mondelinge behandeling op 1 december 2020 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.De feiten
‘ [eiser] / [gedaagde] ben drie weken open geweest 3 x 400 is 1200’. Op 26 november 2020 is namens [gedaagde] een bedrag betaald van
‘huur december [adres] 1300 min 100 inhouden gebreken’.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
Spoedeisend belang
(‘ [eiser] / [gedaagde] ben drie weken open geweest 3 x 400 is 1200’), blijkt dat ook [gedaagde] er kennelijk vanuit is gegaan dat een huurprijs van € 1.600,00 is afgesproken. Dat [gedaagde] bij de laatste overboeking uit lijkt te gaan van een huur van € 1.300,00 maakt dit niet anders, nu [gedaagde] geen nadere feiten of omstandigheden stelt waarmee dit nader wordt onderbouwd. De kantonrechter oordeelt dan ook dat voldoende aannemelijk is geworden dat tussen partijen een huurprijs is overeengekomen van € 1.600,00.
- griffierecht: € 236,00
- salaris gemachtigde: €
480,00Totaal: € 801,08