ECLI:NL:RBMNE:2020:5467
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van bijschrijvingen en stortingen op bankrekeningen
In deze zaak gaat het om een beroep van eiseres, die samen met haar minderjarige zoon bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet. Na een onderzoek door het Team Handhaving van verweerder, zijn er diverse bijschrijvingen en stortingen op de bankrekeningen van eiseres en haar zoon geconstateerd. Verweerder heeft daarop het recht op bijstand van eiseres herzien en met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat de bijschrijvingen en stortingen hoger waren dan de voor eiseres geldende bijstandsnorm. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het bestreden besluit van verweerder heeft de bezwaren gegrond verklaard, met een aanpassing van het terugvorderingsbedrag.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting heeft eiseres aangevoerd dat zij niet vrijelijk kon beschikken over de bijschrijvingen en stortingen en dat deze als vermogen moeten worden aangemerkt. Verweerder daarentegen stelt dat deze bedragen als inkomsten moeten worden aangemerkt en in mindering moeten worden gebracht op de bijstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bijschrijvingen en stortingen als terugkerend kunnen worden aangemerkt en dat eiseres feitelijk over deze bedragen kon beschikken.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet slaagt. De rechtbank volgt de redenering van verweerder dat de bijschrijvingen en stortingen als inkomsten moeten worden aangemerkt en dat de herziening van de bijstand terecht heeft plaatsgevonden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Bouteibi en openbaar gemaakt op 26 november 2020.