Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaak tussen
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(gemachtigde: mr. F.A.M. Delfgaauw).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) als verzoekster en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, als verweerder. De zaak betreft een verzoek van de ANVR om vergoeding van haar proceskosten na een eerdere procedure over een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW1.0).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder op 26 mei 2020 een besluit heeft genomen waarin het bezwaar van de ANVR tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten ongegrond is verklaard. Na een nieuwe beslissing op bezwaar op 6 november 2020, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard en een voorschot werd toegekend, heeft de ANVR haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 525,- en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de ANVR. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.