ECLI:NL:RBMNE:2020:5508

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
20/2519
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) als verzoekster en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, als verweerder. De zaak betreft een verzoek van de ANVR om vergoeding van haar proceskosten na een eerdere procedure over een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW1.0).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder op 26 mei 2020 een besluit heeft genomen waarin het bezwaar van de ANVR tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten ongegrond is verklaard. Na een nieuwe beslissing op bezwaar op 6 november 2020, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard en een voorschot werd toegekend, heeft de ANVR haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 525,- en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de ANVR. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2519

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaak tussen

de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR),te Leusden, verzoekster
(gemachtigde: mr. A.M. Nelis),
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. F.A.M. Delfgaauw).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 3 december 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 26 mei 2020 een besluit genomen waarin het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW1.0) ongegrond is verklaard. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 6 november 2020 heeft verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar genomen waarin haar bezwaar gegrond is verklaard en alsnog een voorschot voor een tegemoetkoming in de loonkosten is toegekend. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 525,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. De beslissing is uitgesproken op 16 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.