ECLI:NL:RBMNE:2020:5518

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
UTR 20/1604
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing kapvergunning voor het kappen van beuken in verband met natuurwaarden en stads- en dorpsschoon

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woning in Utrecht, een vergunning aangevraagd voor het kappen van twee beuken die zijn dak overschaduwen, om zonnepanelen te kunnen plaatsen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft deze vergunning geweigerd op basis van de Bomenverordening, waarbij het belang van het behoud van de bomen zwaarder is gewogen dan de belangen van eiser. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid de vergunning kon weigeren. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder een rapport van een boomspecialist, beoordeeld en geconcludeerd dat er geen voldoende onderbouwing was voor de stelling dat de beuken gevaarlijk waren of dat hun natuurwaarden laag waren. De rechtbank volgde de onderbouwing van het college dat de beuken een hoge natuurwaarde hebben en bijdragen aan het stads- en dorpsschoon. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de belangenafweging door het college redelijk was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1604

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2020 in de zaak tussen

[eiser] uit [plaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, verweerder
(gemachtigde: mr. K. van der Veen).

Inleiding

1. Eiser is eigenaar van de woning aan het adres [adres] in [plaats] . Bij de woning staan twee beuken, die een deel van het dak overschaduwen. Eiser wil zonnepanelen aanbrengen op het dak van de woning. Hij heeft daarom bij het college een vergunning aangevraagd voor het kappen van de beuken.
2. Het college heeft in het besluit van 11 september 2019 geweigerd een vergunning te verlenen voor het kappen van de beuken. In een beslissing op bezwaar van 11 maart 2020 heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser is in beroep gegaan tegen die beslissing op bezwaar.
3. Het beroep is behandeld op de zitting van 19 november 2020. Eiser was daarbij aanwezig. Namens het college was de gemachtigde aanwezig, samen met [A] .

Beoordeling

4. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het college de vergunning weigeren op grond van de weigeringsgronden uit de Bomenverordening. Het college heeft in redelijkheid het belang van het behoud van de bomen zwaarder mogen wegen dan de belangen van eiser. In het vervolg van deze uitspraak legt de rechtbank uit hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
De onderbouwing van het besluit
5. In het tweede lid van artikel 4 van de Bomenverordening van de gemeente is bepaald wanneer een kapvergunning wordt geweigerd: de vergunning wordt geweigerd als de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de bomen op basis van één of meer opgesomde waarden, waaronder natuurwaarden en waarden van stads- en dorpsschoon.
6. Het college heeft de afwijzing van de kapvergunning onderbouwd met een beoordeling door een gemeentelijke boomdeskundige. Die concludeert dat hoewel de conditie van de beuken matig is, die geen gevaar vormen als dood hout wordt weggesnoeid. De levensverwachting van de bomen is nog 10 jaar.
Eiser is het niet eens met de beoordeling door de gemeentelijke bomendeskundige. Hij heeft een rapport ingediend van boomspecialist [Bedrijfsnaam1] en een QuickScan flora en fauna door [Bedrijfsnaam 2] . Uit het rapport van [Bedrijfsnaam1] blijkt volgens eiser dat er sprake is van hoge gevaarzetting: de beuken zijn onvoldoende vitaal en onvoldoende veilig. Op de zitting heeft eiser nog benadrukt dat ook als de dode takken gesnoeid worden de beuken onveilig zijn, omdat ook (ogenschijnlijk) gezonde takken van beuken plotseling kunnen afbreken bij langdurig droog weer en harde wind.
De rechtbank moet beoordelen of het rapport van [Bedrijfsnaam1] en de QuickScan aanleiding geven voor twijfel aan de beoordeling door de gemeentelijke boomdeskundige. Uit het rapport van [Bedrijfsnaam1] blijkt niet dat de beuken vanwege veiligheidsrisico’s gekapt moeten worden. [Bedrijfsnaam1] adviseert om een jaarlijkse controle uit te voeren en het dode hout weg te snoeien. Eiser stelt dat er risico is op plotselinge takbreuk, maar hij heeft niet onderbouwd dat dit risico bij deze specifieke beuken hoger is dan bij een willekeurige andere beuk. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom niet gebleken dat de beuken vanwege gevaarzetting gekapt moeten worden.
7. Het college stelt zich op basis van de beoordeling door de bomendeskundige op het standpunt dat de natuurwaarden van deze beuken hoog zijn, omdat de bomen schuil- en foerageergelegenheid bieden aan vogels, kleine zoogdieren en insecten.
Volgens eiser is er geen sprake van bijzondere natuurwaarden: Er zitten geen beschermde dieren in de beuken. In de directe omgeving is er ook voldoende foerageergebied. Er zijn voldoende bomen in de omgeving om de functie van deze beuken op te vangen. Eiser wijst erop dat dezelfde gemeentelijke boomdeskundige de natuurwaarde van een vergelijkbare beuk als laag heeft beoordeeld.
De rechtbank kan de onderbouwing van het college over de hoge natuurwaarden volgen. De gemeentelijke bomendeskundige heeft vastgesteld dat deze beuken dienen als foerageergebied voor vogels, kleine zoogdieren en insecten en daarmee een hoge waarde hebben voor de inheemse natuur. Dat komt ook naar voren uit de Quickscan. Het rapport van [Bedrijfsnaam1] en de Quickscan brengen de rechtbank niet aan het twijfelen. Voor een bepaling van de natuurwaarden is niet alleen de functie voor beschermde diersoorten relevant, maar ook de betekenis voor de lokale natuur.
8. Het college beoordeelt ook de waarden van stads- en dorpsschoon als hoog, omdat de beuken goed zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, een fraaie brede kroon hebben en onderdeel zijn van de groene omlijsting van het naastgelegen kerkgebouw.
Eiser vindt dat er geen sprake is van bijzonder stads- en dorpsschoon. De beuken zijn volgens [Bedrijfsnaam1] niet bijzonder fraai of zeldzaam, hebben geen bijzondere esthetische waarde hebben en zijn niet beeldbepalend.
De rechtbank kan ook de onderbouwing van het college volgen dat sprake is van hoge waarden van stads- en dorpsschoon vanwege de omvang en de plaatsing van de beuken. Ook [Bedrijfsnaam1] geeft aan dat de beuken een hoge omgevingswaarde hebben vanwege hun omvang en de zichtbaarheid. [Bedrijfsnaam1] beoordeelt dat deze beuken niet een bijzonder uiterlijk hebben, maar ook zonder een bijzonder uiterlijk kan sprake zijn van een hoge waarde voor stads- en dorpsschoon.
De belangenafweging
9. Het college heeft aan het belang van behoud van de beuken een zwaarder gewicht toegekend dan aan het belang van eiser. Zonnepanelen zullen door de schaduw van de beuken minder opbrengst hebben, maar door snoeien van de bomen of door plaatsing op een andere plek kan die impact verkleind worden. Het college waardeert de ambities van eiser inzake het verbeteren van het klimaat, ecologie, biodiversiteit en duurzame energieopwekking, maar die wegen niet zwaarder dan het belang om de beuken te behouden. De bomen kunnen hun waarde voor de natuur en het stads- en dorpsschoon nog ongeveer tien jaar blijven vervullen.
Eiser vindt dat het college zijn belangen onvoldoende heeft meegewogen. Hij heeft zelf een berekening van de opbrengst van de zonnepanelen uitgevoerd, en volgens hem zijn die niet rendabel zolang de beuken blijven staan. Volgens eiser heeft het college ook niet de argumenten meegewogen die hij heeft gemaakt over het algemeen belang. Op de hoorzitting zou namens het college gezegd zijn dat dit ook geen onderdeel uitmaakt van de belangenafweging. Door het plaatsen van zonnepanelen wordt duurzame energie opgewekt, dat is goed voor het klimaat. Het is ook een streven in het gemeentelijk beleid. Door de beuken te vervangen door andere bomen neemt ook de biodiversiteit toe. Eiser wil zijn tuin herinrichten, dat draagt bij aan een toename van de bijenpopulatie en een fijne leefomgeving.
De rechtbank beoordeelt de belangenafweging zoals die in de beslissing op bezwaar is uitgevoerd. Het college heeft daarbij beoordelingsvrijheid en de rechtbank toetst de afweging door het college terughoudend. De rechtbank ziet in de beslissing op bezwaar (paragraaf 2 en 3) terug dat het college het belang van behoud van de bomen heeft afgewogen tegen het belang van eiser bij de aanleg van zonnepanelen en tegen de door eiser aangevoerde algemene belangen. Het college heeft een zwaarder gewicht toegekend aan het behoud van de bomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college die belangenafweging in redelijkheid kunnen maken.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 december 2020 door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier. De uitspraak wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.