Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
proces-verbaal van aangifte, onder andere het volgende verklaard: [2]
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal): [6]
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal): [8]
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zoals blijkt het daartoe opgemaakte
proces-verbaal: [10]
aangeefster [slachtoffer 1]nogmaals gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zoals blijkt uit het
proces-verbaalvan verhoor aangeefster: [13]
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zoals blijkt uit het daartoe opgemaakte
proces-verbaalvan bevindingen: [17]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
- de ambulante behandeling zou gericht moeten zijn op opvoedingsvaardigheden en niet zozeer op seksualiteitsbeleving;
- ten aanzien van het contactverbod is het raadzaam dat een familierechter daarnaar kijkt. Indien een contactverbod met de kinderen wordt opgelegd, zou de uitzondering “tenzij in het kader van een omgangsregeling waarbij een gezinsvoogd betrokken is” daaraan moeten worden toegevoegd;
- indien een locatieverbod wordt opgelegd, zou dat voor een straal van maximaal 500 meter moeten gelden;
- elektronisch toezicht naast een contactverbod is niet noodzakelijk en evenmin proportioneel;
- de voorwaarde “openheid over het aangaan en onderhouden van toekomstige partnerrelaties” is een te verregaande inbreuk op de privacy en is onvoldoende concreet.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
30 (dertig) maanden;
10 (tien) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te ’s-Gravenhage. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo lang als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
- zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft met [slachtoffer 1] en haar kinderen, tenzij in het kader van een omgangsregeling waarbij een gezinsvoogd betrokken is, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
- zich gedurende het eerste jaar van zijn proeftijd niet bevindt in de straten of directe omgeving van de straten waar [slachtoffer 1] werkt en waar zij en haar kinderen woonachtig zijn, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht. Het verboden gebied betreft een straal van 500 meter rondom de werklocatie van [slachtoffer 1] , te weten [adres] te [woonplaats] , en een straal van 500 meter rondom de woning van [slachtoffer 1] , te weten de [adres] te [woonplaats] ;
- gedurende het eerste jaar van zijn proeftijd meewerkt aan elektronische monitoring op dit locatieverbod.
- gedurende het eerste jaar van zijn proeftijd niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland gaat;
- meewerkt aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving;
- zorgt dat hij bereikbaar is voor de reclassering;
- de reclassering zicht verschaft op de voortgang van zijn behandelingen en de reclassering toestemming verleent om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
- openheid geeft over het aangaan en onderhouden van toekomstige partnerrelaties;
- meewerkt aan begeleid wonen;
3 (drie) jarenvast;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 3.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] van een bedrag van € 3.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 40 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 20 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 20 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 10 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.