ECLI:NL:RBMNE:2020:5529

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
18 december 2020
Zaaknummer
16/150092-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting, mishandeling en bedreiging binnen een huiselijke context met langdurige gevolgen voor de slachtoffers

Op 18 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ernstige geweldsdelicten, waaronder verkrachting, mishandeling en bedreiging van zijn (ex-)partner en kinderen. De zaak kwam aan het licht na een incident op 6 juni 2020, waarbij de verdachte zijn ex-partner, [slachtoffer 1], mishandelde en bedreigde, terwijl hun kinderen getuige waren van de gebeurtenissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn ex-partner meerdere keren heeft mishandeld en haar op 6 juni 2020 heeft verkracht. De rechtbank heeft ook de verklaringen van de kinderen en andere getuigen in overweging genomen, die bevestigden dat de verdachte jarenlang geweld heeft gebruikt tegen zijn ex-partner en kinderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastelegging en legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die jarenlang in een onveilige situatie hebben geleefd. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder zijn ex-partner en kinderen, voor de immateriële schade die zij hebben geleden door zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/150092-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te Curaçao,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Alphen aan den Rijn,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Veenstra, advocaat te Almere, alsmede benadeelde partij [slachtoffer 1] en haar advocaat mr. J.A. Pieters, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
(primair)
op 6 juni 2020 te Almere [slachtoffer 1] heeft verkracht;
(subsidiair)op 6 juni 2020 te Almere heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te verkrachten;
feit 2
op 6 juni 2020 te Almere [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 3op 6 juni 2020 te Almere [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 4
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 5 juni 2020 te Almere meermalen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 5
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 juni 2020 te Almere meermalen zijn kinderen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 tot en met 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen op basis van de aangifte van [slachtoffer 1] , de getuigenverklaringen van de broer en de schoonzus van [slachtoffer 1] en de verklaringen van de kinderen van verdachte en [slachtoffer 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde, nu er sprake is van onvoldoende wettig en/of overtuigend bewijs. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Tot slot heeft de raadsvrouw ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde verzocht om verdachte partieel vrij te spreken, namelijk voor zover de verdenking ziet op zijn dochter [slachtoffer 4] en op het onder de koude douche zetten van zijn dochter [slachtoffer 3] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 primair en 2 tot en met 5 ten laste gelegde: [1]
[slachtoffer 1] heeft op 6 juni 2020 bij de politie aangifte gedaan van feiten, gepleegd te [woonplaats] op zaterdag 6 juni 2020. Aangeefster heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, onder andere het volgende verklaard: [2]
Op 6 juni 2020 gaf mijn dochter de koffie aan [verdachte] , hij pakte de koffie en sloeg mijn dochter in haar gezicht. Op een gegeven moment zei [verdachte] : "Bij deze kan ik je zeggen dat als het kind geboren is, ik jou vermoord." Vervolgens ging ik naar mijn eigen slaapkamer. [verdachte] probeerde mijn kleren uit te trekken. Hij begon met mijn BH los te maken en vervolgens mijn broek uit te trekken, maar dit lukte hem niet. Ik hield dat namelijk tegen. Elke keer drukte [verdachte] mijn keel dicht omdat ik aan het schreeuwen was. Als ik schreeuwde dat ik geen adem meer kreeg, liet hij weer los. Ik denk dat [verdachte] drie keer op deze manier mijn keel heeft dicht geknepen. Elke keer voelde ik dat ik geen adem meer kon halen, ik had het gevoel dat ik stikte, ik voelde pijn omdat ik een druk in mijn hoofd kreeg. Een kloppend gevoel alsof je bloed naar het hoofd stroomt, dit kwam ook omdat ik met mijn hoofd over de bedrand lag. Ik lag op mijn rug op mijn bed en [verdachte] zat bovenop mij. Ik zag en voelde dat [verdachte] mijn keel dichtkneep met beide handen en soms met zijn rechter onderarm. [3] Vervolgens ging [verdachte] met zijn hand bij mij naar binnen. Vervolgens kneep hij mijn keel weer dicht en liet hij mij weer op adem komen en begon hij weer aan mijn broek te trekken. Steeds zei ik tegen [verdachte] dat ik geen seks met hem wilde en dat hij op moest houden. [4]
[slachtoffer 1] heeft op 7 juni 2020 als aangeefster, blijkens een daarvan opgemaakt proces-verbaal van aangifte, zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
O: Je hebt ons net ook al een heleboel verteld over wat er gisteravond tussen jullie in de slaapkamer gebeurd is. We gaan je nu een stukje (Free Recall) voorlezen uit het informatieve gesprek welke we net met elkaar hebben gehouden. Je vertelde; Hij duwde mij op bed. Toen drukte hij me met zijn bovenlichaam op bed waardoor ik niet kon bewegen. Hij probeerde mijn broek en onderbroek los te trekken met een arm. Tot hij zijn bovenarm op mijn keel legde. Ik schoof naar het randje van het bed. Ik kwam met mijn hoofd op de rand van het bed waardoor al het bloed naar mijn hoofd stroomde. Uiteindelijk heeft hij een broekspijp en mijn onderbroek los gekregen en mijn benen omhoog gekregen en naar de zijkant geduwd. Ik lag op mijn rug en hij duwde mijn benen omhoog en opzij en stopte een paar vingers in mijn vagina.
V: Klopt dit?
A: Ja. [5]
[getuige 1] is op 7 juni 2020 als
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal): [6]
Op 6 juni om 21:55 uur werd ik in paniek gebeld door mijn oudste nichtje [slachtoffer 3] van 13 jaar. Zij vertelde mij dat haar ouders ruzie hadden en verzocht mij langs te komen. Ik ben samen met mijn vriendin de auto in gestapt en naar de woning van mijn zus gereden. Ik hoorde gillen en gehuil uit de woning komen. Ik ben naar boven gelopen, op de geluiden af. Ik deed de deur van de slaapkamer open. Ik zag dat mijn zus op bed lag op haar rug met ontbloot onderlijf en haar benen wijd. Ik zag dat [verdachte] op zijn buik met ontbloot onderlijf bovenop en tussen de benen van mijn zus lag. Ik hoorde haar hard huilen toen ze op bed lag met [verdachte] tussen haar benen. [7]
[getuige 2] is op 7 juni 2020 als
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal): [8]
V: U bent gisteren, 6 juni 2020 getuige geweest van een mishandeling. Wat kunt u daarover verklaren?
A: Het begon bij ons thuis. Mijn vriend werd gebeld door zijn nichtje.
V: Wat zag u toen u boven kwam?A: Toen ik de deur open deed zag ik dat de vriend van mijn schoonzus helemaal naaktin bed lag. Ik zag dat mijn schoonzus haar boven kleding aan had. Ik zag dat mijn schoonzus heel snel uit de kamer rende.
V: Wat zag u precies toen ze nog in bed lagen?A: Ik zag dat [verdachte] mijn schoonzus in bedwang hield.V: Hoe deed hij dat?A: Ik zag dat [verdachte] mijn schoonzus met zijn benen en armen vast hield. [9]
Op 6 augustus 2020 is [slachtoffer 2] , geboren op [2008] , dochter van verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] , als
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zoals blijkt het daartoe opgemaakte
proces-verbaal: [10]
De getuige verklaarde zakelijk weergegeven het volgende:
Dat papa heel boos werd en in haar gezicht sloeg.
Dat hij dat met zijn vlakke hand deed. [11]
Dat het veel pijn deed.
Dat ze hoorde dat mama schreeuwde dat ze niet kon ademen en hem vroeg of hij van haar af wilde gaan.
Dat het wel vaker is gebeurd dat papa geslagen heeft.
Dat ze niet meer weet hoe vaak het gebeurd is.
Dat papa hen allemaal slaat.
Dat ze denkt dat ze 9 jaar oud was toen het slaan begon.
Dat ze dit weet omdat haar broertje toen geboren werd.
Dat hij toen ook haar zusjes begon te slaan.
Dat ze denkt dat hij 2 a 3 keer haar mama heeft geslagen.
Dat ze heeft gezien dat [slachtoffer 3] heel vaak op haar arm werd geslagen.
Dat papa dat deed met zijn hand of met een slipper.
Dat ze 1 keer gezien heeft dat papa [slachtoffer 4] met een lepel op haar hoofd heeft geslagen.
Dat ze zelf door papa heel vaak met zijn hand of met een slipper werd geslagen op
haar armen en benen.
Dat hij haar de laatste keer heeft geslagen op haar wang. [12]
Op 8 augustus 2020 is
aangeefster [slachtoffer 1]nogmaals gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zoals blijkt uit het
proces-verbaalvan verhoor aangeefster: [13]
V: Hoe vaak ben jij door [verdachte] mishandeld en in welke periode is dat geweest?A: De eerste keer was in 2009.
V: Waar bestaan de mishandelingen uit?
A: Hij trekt aan mijn haar, hij slaat me, hij wurgt me.
V: Waar slaat hij je?A: Meestal op mijn arm. [14]
V: Dat wurgen van de laatste twee jaar, kan je uitleggen hoe dat gaat?A: Hij pakt me dan vast. Hij doet soms twee handen om mijn keel heen. Soms pakt hij me met een hand en duwt hij me tegen de muur aan. [15]
V: In je verklaring heb je verklaard dat [slachtoffer 2] door [verdachte] in haar gezicht is geslagen, hoe vaak is het voorgekomen dat je ex man [slachtoffer 2] heeft geslagen?A: Dat zou bijna elke dag kunnen zijn. Als [slachtoffer 2] hem tegenspreekt krijgt ze een tik.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] [slachtoffer 4] geslagen?A: De laatste keer dat hij haar heeft geslagen was twee weken voor het laatste incident. Toen kreeg ze een lepel op haar voorhoofd.V: Wat kun je vertellen over de lepel?A: Toen pakte hij de lepel en sloeg haar daarmee op haar voorhoofd. Ik weet niet wat voor lepel dat is geweest.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] [slachtoffer 3] geslagen?A: Het was één a twee keer in de week. Bij haar was het wel heftig. Hij sloeg [slachtoffer 3] meestal zo hard dat ze blauwe plekken kreeg.
Ik heb ook nog een foto van een andere blauwe plek die [verdachte] heeft veroorzaakt. Dit is gebeurd op 12 oktober 2019. Hij heeft mij toen opgetild. We hadden ruzie en ik wilde weglopen. Ik kwam toen op de rand van het bed terecht en ik had een blauwe streep op mijn billen. [16]
Op 16 juni 2020 is [slachtoffer 3] , geboren op [2007] , dochter van verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] , als
getuigegehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zoals blijkt uit het daartoe opgemaakte
proces-verbaalvan bevindingen: [17]
V: Vertel ons eens alles over vorige week zaterdag, 6 juni 2020. De avond dat jullievader door de politie werd aangehouden en meegenomen?A: Ik weet niet meer wat hij zei tegen haar, maar hij [de rechtbank begrijpt: verdachte] sloeg haar [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ] in haar gezicht. Toen kwam mijn vader naar boven en begon hij tegen mijn moeder te praten. Maar daarna zei hij iets van: "Als die baby geboren is, dan maak ik je dood". Hij zei de hele tijd tegen mijn moeder dat als de baby geboren was, hij haar iets aan zou doen. [18] Toen hoorde ik mijn moeder schreeuwen. Ze zei dat hij haar kleren niet moest stuk trekken ofzo omdat hij haar volgens mij aan het uitkleden was. Ik hoorde mijn moeder eerst schreeuwen dat ze geen lucht kreeg en daarna dat ze wou dat hij van haar af ging. [19]
V: Kan je een voorbeeld geven van een keer dat jij je goed herinnert dat hij je heeftgeslagen?A: Ik was [geboortedag] jarig en volgens mij kwam hij de week erna. Hij heeft mij toen heel hard en vaak geslagen. Ik had heel veel blauwe plekken op mijn bovenarm, mijn arm wasook best dik. Ik had allemaal rode vlekken op mijn gezicht, want hij had me ook opmijn gezicht geslagen. Dan haalt hij mijn bril van mijn gezicht en dan slaat hij mein mijn gezicht. Hij sloeg me ook vaak op mijn rug.
V: Waarmee slaat hij dan?A: Op mijn arm met zijn vlakke hand. Hij sloeg ook met zijn slipper in mijngezicht. Hij wisselt het af. Eerst slaat hij met de slipper, dan op de arm, daarnaweer in gezicht maar dan met zijn hand.
V: Dat herinner jij je als eerste keer. Kan jij zeggen hoe oud je toen was?A: Ik was denk ik 10 of 11.
V: Hoe vaak heeft je vader je geslagen?
A: Het is wel vaak. Niet elke dag, maar wel 5 dagen in de week denk ik.
V: Als hij slaat, slaat hij dan altijd op dezelfde wijze of ook wel eens anders?
A: Nee altijd op je rug of op je arm. In je gezicht als hij heel erg boos is. Meestal
met zijn platte hand. Dat is altijd hetzelfde eigenlijk. Behalve de laatste keer,
toen had hij toevallig slippers aan. [20]
Uit het in het dossier gevoegde Verzoek tot schadevergoeding van [slachtoffer 4] blijkt dat zij op [2011] is geboren.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om uit te gaan van de onder 5 ten laste gelegde begindatum van 1 januari 2009. [slachtoffer 3] heeft bij de politie verklaard dat de mishandelingen begonnen toen zij 10 of 11 jaar oud was. [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat ze 9 jaar oud was toen het slaan begon en dat de mishandelingen van haar zusjes ook begonnen op dat moment. Gelet op deze verklaringen acht de rechtbank bewezen dat het onder 5 ten laste gelegde is begaan in de periode van 1 januari 2017 tot en met 6 juni 2020.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1 primair
op 6 juni 2020 te [woonplaats] door geweld en een andere feitelijkheid te weten door- [slachtoffer 1] op bed te duwen en- met zijn, verdachtes, lichaam op het lichaam van die [slachtoffer 1] te gaan zitten en liggenen- de arm(en) van die [slachtoffer 1] vast te houden en het lichaam van die [slachtoffer 1] op het bed te drukken en/of gedrukt te houden en- (terwijl hij, verdachte, de armen en/of het lichaam van [slachtoffer 1] vasthield) de broek en de onderbroek van die [slachtoffer 1] uit te trekken en- meermalen met zijn hand(en) en zijn onderarm de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of te drukken en/of enige tijd dichtgedrukt te houden
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van één of meer handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het brengen van meerdere vingers in haar vagina;
feit 2
op 6 juni 2020 te [woonplaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen met zijn hand(en) en/of zijn onderarm de keel/nek van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of te drukken en/of enige tijd dichtgedrukt te houden (terwijl die [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen/over een stalen bedrand lag);
feit 3
op 6 juni 2020 te [woonplaats] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Bij deze kan ik je zeggen dat als het kind geboren is, ik jou vermoord", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 4
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 5 juni 2020 te [woonplaats] meermalen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door:- die [slachtoffer 1] aan haar haren te trekken en/of- die [slachtoffer 1] op te tillen en haar vervolgens met haar billen op een bedrand te laten vallen en/of- die [slachtoffer 1] in/op/tegen het lichaam te slaan en/of stompen en/of- zijn, verdachtes, hand(en) om de nek/hals van die [slachtoffer 1] te doen en/of vervolgens met kracht in haar nek/hals te knijpen en/of- die [slachtoffer 1] met haar hoofd en/of lichaam tegen een muur te drukken;
feit 5
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 6 jun 2020 te [woonplaats]- zijn kind [slachtoffer 2] (geboren op [2008] ) heeft mishandeld door haarmeerdere malen (met een slipper in zijn hand en/of met vlakke hand) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de arm(en) en/of be(e)n(en), althans het lichaam te slaan en/of- zijn kind [slachtoffer 3] (geboren op [2007] ) heeft mishandeld door haar meerdere malen (met een slipper in zijn hand en/of met vlakke hand) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de arm(en) en/of de rug, althans het lichaam te slaan- zijn kind [slachtoffer 4] (geboren op [2011] ) heeft mishandeld door haar met een lepel in zijn hand te slaan op/tegen haar voorhoofd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. In het bijzonder heeft de rechtbank, waar onder feit 3 en 4 meermalen ‘ [slachtoffer 1] ’ is vermeld, dit verbeterd gelezen als ‘ [slachtoffer 1] ’.
Hetgeen onder 1 primair en 2 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en feit 2:eendaadse samenloop van:verkrachting en mishandeling;
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4 en feit 5, telkens:
mishandeling, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast (en naar de rechtbank begrijpt: subsidiair) heeft de officier van justitie gevorderd dat, indien een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd, de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het advies van Reclassering Nederland van 23 november 2020 op te leggen met daarbij tevens de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – zakelijk weergegeven – de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de gevolgen die verdachte al heeft ondervonden en nog zal ondervinden, namelijk dat hij geen contact meer heeft met zijn kinderen. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat mogelijk sprake is geweest van een patroon in een relatie waarbij verdachte en [slachtoffer 1] steeds weer bij elkaar terugkwamen. Bovendien is verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten jegens [slachtoffer 1] en is het contact tussen verdachte en het slachtoffer op sommige momenten ook goed geweest. De raadsvrouw heeft verzocht een grotendeels voorwaardelijke straf op te leggen. Ten aanzien van de voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering Nederland van 23 november 2020 heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd:
  • de ambulante behandeling zou gericht moeten zijn op opvoedingsvaardigheden en niet zozeer op seksualiteitsbeleving;
  • ten aanzien van het contactverbod is het raadzaam dat een familierechter daarnaar kijkt. Indien een contactverbod met de kinderen wordt opgelegd, zou de uitzondering “tenzij in het kader van een omgangsregeling waarbij een gezinsvoogd betrokken is” daaraan moeten worden toegevoegd;
  • indien een locatieverbod wordt opgelegd, zou dat voor een straal van maximaal 500 meter moeten gelden;
  • elektronisch toezicht naast een contactverbod is niet noodzakelijk en evenmin proportioneel;
  • de voorwaarde “openheid over het aangaan en onderhouden van toekomstige partnerrelaties” is een te verregaande inbreuk op de privacy en is onvoldoende concreet.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zijn (inmiddels ex-) partner [slachtoffer 1] en zijn kinderen jarenlang mishandeld. Op 6 juni 2020 is verdachte nog verder gegaan. Op die dag heeft verdachte zich niet alleen opnieuw schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn dochter [slachtoffer 2] en zijn ex-partner [slachtoffer 1] , maar heeft hij [slachtoffer 1] ook bedreigd en verkracht; dit laatste door haar te dwingen te ondergaan dat hij met zijn vingers haar vagina binnen drong. Dit heeft hij gedaan terwijl de vier minderjarige kinderen van verdachte en het slachtoffer aanwezig waren in de woning en het slachtoffer zwanger was hun vijfde kind. De kinderen hebben hun moeder horen schreeuwen en hebben vervolgens de hulp van familie ingeschakeld. Slechts door het ter plaatse komen van die familie is de situatie geëindigd, niet omdat verdachte zelf tot inkeer was gekomen. Verdachte ontkent de feiten grotendeels en neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen. De rechtbank rekent verdachte dit handelen zwaar aan.
Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, hij heeft hen daarmee pijn en angst bezorgd en heeft voor hen hun woning tot een plaats gemaakt waar zij zich niet steeds veilig konden voelen. Met name voor de jonge kinderen moet dit een traumatiserende situatie zijn geweest. Het app-gesprek dat dochter [slachtoffer 3] met een vriendin voerde tijdens de gebeurtenissen op 6 juni 2020 spreekt in dit verband boekdelen. Zij vreesde voor het leven van haar moeder. Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat verdachte, die ter terechtzitting heeft verklaard dat voor hem het belangrijkste is om een goede vader voor zijn kinderen te zijn, die kinderen juist leed en onveiligheid heeft bezorgd. Ook verontrustend is dat hij het mishandelen van zijn kinderen heeft gebagatelliseerd als ‘corrigerende tikken’ die horen bij de opvoeding. Vanzelfsprekend zijn ook de verkrachting en de bedreiging van [slachtoffer 1] ernstige feiten. De gevolgen daarvan voor [slachtoffer 1] blijken ook uit het ter terechtzitting door haar uitgeoefende spreekrecht.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 8 september 2020 betreffende verdachte, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsmisdrijven. De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsadvies van 23 november 2020, waarin de reclassering adviseert om bij een bewezenverklaring aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen en waarin wordt geadviseerd om verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Op te leggen straf
De rechtbank slaat bij de strafoplegging acht op de oriëntatiepunten straftoemeting die zijn vastgesteld in het binnen de organisatie van de Rechtspraak bestaande Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten nemen in het geval van verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden als uitgangspunt. Verdachte heeft zich naast verkrachting ook langdurig schuldig gemaakt aan huiselijk geweld.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten vanuit een oogpunt van normbevestiging, vergelding en generale preventie in beginsel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank acht het in het licht van speciale preventie echter ook van belang dat verdachte onder andere onder toezicht van de reclassering wordt gesteld en een behandeling ondergaat die gericht is op agressieregulatie en terugdringen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, zodat verdachte in de toekomst ervan wordt weerhouden (soortgelijke) misdrijven te plegen. De rechtbank acht vanwege de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, anders dan de officier van justitie, een stevig kader met bijzondere voorwaarden geïndiceerd.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 jaren. Dit is een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd, maar naar het oordeel van de rechtbank is een gevangenisstraf van deze duur – gelet op de specifieke omstandigheden van het geval en op straffen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd – passend en geboden. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals geadviseerd door Reclassering Nederland, waaronder een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en een contact- en locatieverbod.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn uit de processtukken en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gekomen die het door de officier van justitie gevorderde bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden rechtvaardigen.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De officier van justitie heeft, conform het advies van de reclassering, gevorderd om verdachte bij een (deels) voorwaardelijke straf een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. De rechtbank ziet geen aanleiding deze maatregel op te leggen aan verdachte en is van oordeel dat kan worden volstaan met de voornoemde bijzondere voorwaarden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] (de laatste drie wettelijk vertegenwoordigd door [slachtoffer 1] ) hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 5.000,--. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] vorderen beiden een bedrag van € 2.500,--. [slachtoffer 4] vordert een bedrag ter hoogte van € 1.500,--. Voornoemde bedragen bestaan uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vorderingen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering van [slachtoffer 1] te matigen tot een bedrag van € 1.000,--, nu de verkrachting naar haar mening niet bewezen kan worden verklaard. Bovendien is de zaak waarnaar door [slachtoffer 1] ter onderbouwing van haar vordering wordt verwezen niet met de onderhavige zaak vergelijkbaar. Indien de verkrachting wel bewezen wordt verklaard, dient te vordering te worden gematigd tot een bedrag van € 3.000,--. De raadsvrouw heeft zich gelet op de door haar bepleite vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde primair op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft zij verzocht om afwijzing van de vordering. Meer subsidiair heeft zij verzocht om de schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 500,--. Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] wordt verzocht deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid toe te wijzen tot een bedrag van € 1.000,--.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 1]
Vast staat dat aan [slachtoffer 1] door de onder 1 primair tot en met 4 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu door verdachte diepe inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en integriteit. De rechtbank zal de hoogte van de geleden schade echter op een lager bedrag vaststellen dan is gevorderd, ook nu de omstandigheden van het geval verschillen van de zaak die ter onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding is aangehaald. Gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 3.000,-- redelijk en billijk. De rechtbank zal dit bedrag in zoverre toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020.
Vorderingen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]
Voldoende vast staat dat aan [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] door het onder 5 bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Ten aanzien van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] is onderbouwd dat zij behandeld zullen worden voor traumaverwerking ten gevolge van de gebeurtenissen. Daarnaast zal gezinstherapie worden ingezet. De rechtbank zal de hoogte van de geleden schade echter op een lager bedrag vaststellen dan is gevorderd. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,-- voor zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] respectievelijk een bedrag van € 500,-- voor [slachtoffer 4] redelijk en billijk. De rechtbank zal deze bedragen in zoverre toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht, op de wijze zoals hieronder is opgenomen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 57, 242, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid:
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel:
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te ’s-Gravenhage. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo lang als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
  • zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft met [slachtoffer 1] en haar kinderen, tenzij in het kader van een omgangsregeling waarbij een gezinsvoogd betrokken is, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
  • zich gedurende het eerste jaar van zijn proeftijd niet bevindt in de straten of directe omgeving van de straten waar [slachtoffer 1] werkt en waar zij en haar kinderen woonachtig zijn, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht. Het verboden gebied betreft een straal van 500 meter rondom de werklocatie van [slachtoffer 1] , te weten [adres] te [woonplaats] , en een straal van 500 meter rondom de woning van [slachtoffer 1] , te weten de [adres] te [woonplaats] ;
  • gedurende het eerste jaar van zijn proeftijd meewerkt aan elektronische monitoring op dit locatieverbod.
  • gedurende het eerste jaar van zijn proeftijd niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland gaat;
  • meewerkt aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving;
  • zorgt dat hij bereikbaar is voor de reclassering;
  • de reclassering zicht verschaft op de voortgang van zijn behandelingen en de reclassering toestemming verleent om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
  • openheid geeft over het aangaan en onderhouden van toekomstige partnerrelaties;
  • meewerkt aan begeleid wonen;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 3.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] van een bedrag van € 3.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 40 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[slachtoffer 3]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 20 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 20 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[slachtoffer 4]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 10 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en
H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Doorman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 6 juni 2020 te [woonplaats]
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
te weten door
- [slachtoffer 1] op bed te duwen en/of
- met zijn, verdachtes, lichaam op het lichaam van die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of liggen
en/of
- meermalen, althans éénmaal, de arm(en) van die [slachtoffer 1] vast te houden en/of het lichaam
van die [slachtoffer 1] op het bed te drukken en/of gedrukt te houden en/of
- ( terwijl hij, verdachte, de armen en/of het lichaam van [slachtoffer 1] vasthield) de broek en/of de
onderbroek van die [slachtoffer 1] uit te trekken en/of
- meermalen, althans éénmaal, met zijn hand(en) en/of zijn onderarm de keel/nek van die [slachtoffer 1]
dicht te knijpen en/of te drukken en/of enige tijd dichtgedrukt te houden en/of
- één of meerdere vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] te brengen en/of met kracht te
bewegen in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn, verdachtes, penis tegen de billen van die [slachtoffer 1] te wrijven
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van één of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
te weten het brengen van één of meerdere vinger(s) in haar vagina;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 6 juni 2020 te [woonplaats] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid
[slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
,
- die [slachtoffer 1] op het bed heeft geduwd en/of
- meermalen, althans éénmaal, de arm(en) van die [slachtoffer 1] vast heeft gehouden en/of het
lichaam van die [slachtoffer 1] op het bed heeft gedrukt (gehouden) en/of
- meermalen, althans éénmaal, met zijn hand(en) en/of zijn onderarm de keel/nek van die [slachtoffer 1] dicht heeft geknepen en/of dicht heeft gedrukt en/of enige tijd dichtgedrukt heeft
gehouden en/of
- met zijn, verdachtes, penis tegen de billen van die [slachtoffer 1] heeft gewreven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 6 juni 2020 te [woonplaats]
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal, met zijn hand(en) en/of zijn
onderarm de keel/nek van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of te drukken en/of enige tijd
dichtgedrukt te houden (terwijl die [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen/over een stalen bedrand
lag);
3.
hij op of omstreeks 6 juni 2020 te [woonplaats]
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Bij deze kan ik je zeggen dat als het
kind geboren is, ik jou vermoord", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 5 juni
2020 te [woonplaats] , althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal, (telkens) [slachtoffer 1] heeft
mishandeld door :
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans éénmaal, aan haar haren te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] op te tillen en haar vervolgens met haar billen op een bedrand te laten vallen
en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans éénmaal, met kracht (met gebalde vuist) in/op/tegen
het gezicht, althans het hoofd en/of de arm(en), althans het lichaam te slaan en/of stompen
en/of
- zijn, verdachtes, hand(en) meermalen, althans éénmaal, om de nek/hals van die [slachtoffer 1] te
doen en/of vervolgens met kracht in haar nek/hals te knijpen en/of
- die [slachtoffer 1] met haar hoofd en/of lichaam tegen een muur te drukken;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 juni
2020 te [woonplaats] , althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal, (telkens)
- zijn kind [slachtoffer 2] (geboren op [2008] ) heeft mishandeld door haar
meerdere malen, althans éénmaal, met kracht (met gebalde vuist en/of met een slipper in zijn
hand en/of met vlakke hand) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de arm(en) en/of
be(e)n(en), althans het lichaam te slaan en/of stompen en/of
- zijn kind [slachtoffer 3] (geboren op [2007] ) heeft mishandeld door haar meerdere
malen, althans éénmaal, met kracht (met gebalde vuist en/of met een slipper in zijn hand en/of
met vlakke hand) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de arm(en) en/of de rug,
althans het lichaam te slaan en/of stompen en/of haar onder een koude douche te zetten
- zijn kind [slachtoffer 4] (geboren op [2011] ) heeft mishandeld door haar met een
lepel in zijn hand te slaan op/tegen haar (voor)hoofd en/of meerdere malen, althans éénmaal,
met kracht (met gebalde vuist en/of met een slipper in zijn hand en/of met vlakke hand)
op/tegen de arm(en) en/of be(e)n(en);

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 juni 2020, genummerd PL0900-2020177909 en opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 198. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 17 e.v.
3.Pagina 18.
4.Pagina 19.
5.Pagina 53
6.Pagina 65 e.v.
7.Pagina 66.
8.Pagina 67 e.v.
9.Pagina 68.
10.Pagina 113.
11.Pagina 113.
12.Pagina 114.
13.Pagina 116.
14.Pagina 117.
15.Pagina 118.
16.Pagina 123.
17.Pagina 172.
18.Pagina 174.
19.Pagina 175.
20.Pagina 178.