ECLI:NL:RBMNE:2020:5634

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
UTR 20/4143
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende verkeersbesluiten Amersfoort

Op 22 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen meerdere verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden mr. J. Zweers en mr. D.S.P. Roelands-Fransen, hadden een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend naar aanleiding van een besluit van verweerder, dat drie verkeersbesluiten betrof met als doel de binnenstad van Amersfoort autoluw te maken. Dit besluit was eerder gepubliceerd in de Staatscourant en had geleid tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar van de verzoekers, maar het primaire besluit bleef in stand.

Tijdens de zitting op 15 december 2020, die via een Skype-verbinding plaatsvond, zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.A. van Kippersluis, F. de Ligt en W. Prot. De rechtbank heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, er geen grond meer was voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, nu het beroep van de verzoekers in de hoofdzaak ongegrond was verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4143

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2020 in de zaak tussen

[verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] en [verzoeker 4] B.V., te [plaats] , verzoekers

(gemachtigden: mr. J. Zweers en mr. D.S.P. Roelands-Fransen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder
(gemachtigden: mr. J.A. van Kippersluis, F. de Ligt en W. Prot).

ProcesverloopBij besluit van 24 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder drie verkeersbesluiten genomen ten behoeve van het autoluw maken van de binnenstad van Amersfoort. Dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant 2020, nr. 17956.

Bij besluit van 22 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het primaire besluit in stand gelaten.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen zolang niet op het beroep is beslist.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een Skype-verbinding plaatsgevonden op 15 december 2020. Eiser [verzoeker 1] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Het verzoek is ter zitting gezamenlijk behandeld met het beroep van verzoekers (UTR 20/3158) en het beroep met nummer UTR 20/3229.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het hiervoor genoemde door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, zodat het verzoek wordt afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af..
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. M.L. Bressers, griffier. De beslissing is uitgesproken op 22 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel