4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegdeVerbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 9 augustus 2019 kregen wij de opdracht te gaan naar de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Er zou vanuit dat adres een melding zijn gedaan door iemand die om hulp zou hebben gevraagd en gezegd zou hebben daar te worden vastgehouden. Op het moment dat ik voor de woning stond, zag ik een vrouw voor het raam verschijnen. Ik zag dat de vrouw hevig in paniek was. Ik zag dat de vrouw gezicht letsel had met op diverse plaatsen bloed. Ik zag dat haar oogkas blauw en opgezwollen was. Ik hoorde dat de vrouw zei dat haar kinderen in de woning waren en dat haar vriendin bewusteloos op bed lag. Ik hoorde dat de vrouw zei: "We zitten hier vast. Hij heeft alles dicht gedaan. Mijn sleutels en onze telefoon heeft hij meegenomen. Je moet ons hier weghalen, hij kan zo terugkomen." Ik zag dat de vrouw mij bang aankeek.
Ik zag dat er een vrouw in bed lag. Ik zag dat de vrouw bloed onder haar neus en op haar voorhoofd had. Ik zag dat de oogkas van de vrouw opgezwollen en blauw was. Ik kneep de vrouw in haar schouder. Ik zag dat de vrouw niet reageerde. Ik kneep opnieuw. Nadat ik opnieuw aan de vrouw vroeg wat er gebeurd was, zag ik dat de vrouw langzaam bij bewustzijn kwam.Ik stelde de identiteit van de vrouw vast als [slachtoffer 2] . Ik hoorde dat [slachtoffer 2] zei: "Ik weet zeker dat ik gedrogeerd ben met GHB. Ik weet helemaal niets meer." De vrouw op de begane grond bleek te zijn [slachtoffer 1] . Ik zag twee kinderen in de woonkamer.
[slachtoffer 1] heeft op 10 augustus 2019 blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor aangeveronder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde beneden een harde bonk. Ik deed de deur naar de woonkamer open en ik zag dat [slachtoffer 2] op de grond lag, ze zat onder het bloed. In eerste instantie zag ik [verdachte] niet. Ineens stond hij achter mij. Ik kreeg een stoot tegen mijn oog aan. De eerste stoot was met zijn vuist. Hij raakte mij op het midden van mijn neus met deze klap. Ik viel naar achteren. Het bloed stroomde er meteen uit. Hij bleef op mijn hoofd slaan. De ene keer sloeg hij met zijn vuist en de andere keer met zijn vlakke hand. Hij raakte mij bij mijn rechteroog en bij mijn oog en oor en kaak. Ook voelde ik nog één of twee keer een knietje in mijn zij tegen mijn ribben.[verdachte] pakte de wijnfles en goot een gedeelte van de inhoud over [slachtoffer 2] heen. Voordat ik het wist sloeg hij mij met de wijnfles op mijn voorhoofd bij mijn haargrens. Ik had daar toen een behoorlijk diepe bloedende wond. Hij sloeg met heel veel kracht. [slachtoffer 2] kwam bij en zei: “ [verdachte] , stoppen”. Ik hoorde een klap en ik zag dat [slachtoffer 2] heen en weer wiebelde en toen op de grond viel.Hij heeft daarna [slachtoffer 2] op bed gelegd. Ik ben naar boven gegaan. Hij zei dat ik absoluut het huis niet mocht verlaten. Toen het op een gegeven moment echt stil was beneden, ben ik voorzichtig naar beneden gelopen. Ik zag dat hij weg was. Ik zag dat alle telefoons weg waren, de portemonnees van [slachtoffer 2] en mij waren leeg. Alle sleutels waren weg inclusief alle huissleutels en autosleutels. Alles was hermetisch afgesloten. Ik kon dus niet weg.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde haar[de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ]
het volgende verklaren:
[verdachte] was in de woning. Het is afgelopen nacht helemaal misgegaan. Mijn vriendin die boven ligt is door hem knock-out geslagen. Ik ben afgelopen nacht rond 04:00 uur geslagen en geschopt door hem. Ik ben geslagen op mijn oog en ik ben geslagen met een wijnfles. Hierna voelde ik het bloed langs mijn hoofd stromen. Ik vroeg haar waarom zij niet eerder de politie had gebeld. Ik hoorde haar zeggen dat dit niet kon, omdat hij alle mobiele telefoons had afgepakt. Ook had hij de hele woning rondom afgesloten, zodat zij niet naar buiten konden. Ik hoorde haar verklaren dat hij ook alle internetverbindingen zou hebben afgesloten. Hierdoor kon zij geen contact met de buitenwereld hebben.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op 9 augustus 2019 sprak ik in het ziekenhuis met [slachtoffer 2] en hoorde ik haar verklaren dat zij een harde klap op haar hoofd voelde en na de klap buiten bewustzijn raakte.
[slachtoffer 2] heeft op 10 augustus 2019 blijkens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor aangeverhet volgende verklaard:
Ik ben wakker geworden op de woonkamervloer en ik zag dat er overal bloed lag. Hij[de rechtbank begrijpt: verdachte]
heeft me naar bed gebracht. Toen ik bijna sliep, moest ik van [verdachte] 7 spuitjes GHB innemen. Ik wilde dat niet en heb dat ook gezegd. Ik kon er niets tegen doen. Daarna weet ik niets meer totdat de politie mij wakker maakte.Ik ben in het ziekenhuis geweest en in mijn oogkas bij mijn linkeroog zit een scheurtje. Verder mis ik een tand.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd:
Op 9 augustus 2019 kreeg ik de opdracht te gaan naar de [adres] . Ik zag dat er in de woning twee kinderen zaten. Ik hoorde dat de kinderen onderweg vertelden dat ze waren wakker geworden en hoorden dat mama mishandeld werd. Ze zeiden dat ze hoorden dat mama met haar hoofd tegen een deur werd gebeukt door oom [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd:
Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat [verdachte] al haar telefoons, iPad en sleutels had meegenomen. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat zij om die reden niet direct contact op kon nemen met de politie. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat [verdachte] zelf het modem van internet had meegenomen.Toen ik in de woonkamer stond zag ik een man de tuin in kijken. Ik zag dat de persoon aan het signalement voldeed. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] of het [verdachte] betrof. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat het [verdachte] was.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd:
Tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] zag ik dat hij diverse goederen en tassen bij zich droeg. In een tas die verdachte bij zich droeg, zag ik een modem. Toen ik vervolgens in de woning in de meterkast keek zag ik diverse losse internetkabels hangen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd:
Ik hoorde dat de verdachte in de achtertuin van de woning stond.Ik zag dat een man in de steeg liep die aan het opgegeven signalement voldeed.Ik zag dat de man tassen bij zich droeg. In de heuptas trof ik de identiteitsbewijzen van de vrouwen uit de woning aan.
Uit een zich in het dossier bevindende beslaglijst volgt dat onder verdachte telefoons, sleutels een tablet, geld en een rijbewijs en bankpas op naam van [slachtoffer 1] in beslag zijn genomen.Uit het door verbalisant [verbalisant 7] opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenvolgt dat van in elk geval één van die telefoons is komen vast te staan dat die aan [slachtoffer 2] toebehoort. Die telefoon is samen met een op haar naam gestelde bankpas en persoonskaart aan haar teruggegeven.
Uit de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1] van 9 augustus 2019 volgt dat haar letsel onder meer bestaat uit een snijwond op het voorhoofd, een schedelfractuur (een impressiefractuur, ontstaan doordat het schedelbot door geweld naar binnen is ingedeukt) en een fractuur van de oogkasbodem.
Uit de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2] van 14 augustus 2019 volgt dat haar letsel wordt omschreven als ernstig letsel. Haar letsel bestaat onder meer uit een breuk in het linker jukbeen, enkele barstwonden in het gelaat en een afgebroken tand.
Bewijsmiddelen ten aanzien het onder 7 ten laste gelegde
Ter terechtzitting van 11 december 2020
heeft verdachte verklaarddat hij [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [A] meermalen vanuit de Penitentiaire Inrichting Lelystad heeft gebeld.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd:
Datum: 17 augustus 2019. [verdachte] belt [slachtoffer 1] .Samenvatting gesprek: [verdachte] zegt dat [slachtoffer 1] moet zeggen: luister, ik trek het niet meer, ik wil nu bij de rechter-commissaris onder ede een verklaring afleggen want wij hebben niet de waarheid gesproken. Wij hebben een valse verklaring afgelegd, wij zijn onder druk gezet. [verdachte] zegt dat [slachtoffer 1] gewoon de waarheid gaat zeggen. [verdachte] zegt dat als hij in zijn vingers knipt krijgt [slachtoffer 2] haar dochter nooit meer terug en [slachtoffer 1] haar kinderen niet.[verdachte] zegt dat hij alles heeft opgenomen. [verdachte] zegt dat hij dat hij alleen het UWV hoeft te bellen en dan wordt de Wajong ingetrokken en heeft zij een groot probleem. Illegale prostitutie, woning en dan ziet zij haar kinderen nooit meer terug.
Datum: 18 augustus 2019. [verdachte] belt [slachtoffer 1] .
[verdachte] zegt dat hij wil dat er een afspraak gemaakt wordt bij de rechter-commissaris.
Datum: 21 augustus 2019. [verdachte] belt [A] en later geeft [A] de telefoon aan [slachtoffer 2] .[verdachte] zegt dat [slachtoffer 2] naar het politiebureau moet gaan en dat zij de waarheid moet gaan vertellen. [verdachte] zegt dat [A] en [slachtoffer 2] moeten zorgen dat hij eruit komt. [verdachte] zegt dat zij haar verklaring in moet trekken. [verdachte] zegt dat [slachtoffer 2] naar het politiebureau moet gaan en dat ze anders [dochter] kwijt is.[verdachte] zegt dat ze vandaag naar het politiebureau moet gaan en gaat zeggen dat hij niet degene is die dit haar heeft aangedaan. [verdachte] zegt dat zij naar het politiebureau moet gaan om te zorgen dat hij eruit komt. [verdachte] zegt dat zij moet zeggen dat ze voor 100 procent zeker weet dat hij niet degene is die haar dit heeft aangedaan, dit moet vandaag want morgen is de raadkamer.
Datum: 22 augustus 2019. [verdachte] belt [A] .
[verdachte] zegt dat hij vandaag raadkamer heeft en als [slachtoffer 2] niet voor die tijd bij het politiebureau is geweest en hij krijgt 90 dagen, dan heeft iedereen een probleem. [verdachte] zegt dat als [A] [slachtoffer 2] spreekt moet zeggen dat [dochter] graag wil dat mama blijft dus dat mama naar het politiebureau moet gaan.
Datum: 27 augustus 2019. [verdachte] belt [A] .
[verdachte] zegt dat hij wil dat [A] [slachtoffer 2] naar het politiebureau brengt. [A] moet tegen haar zeggen dat ze moet zeggen dat [verdachte] niks heeft gedaan.
Datum: 31 augustus 2019. [verdachte] belt [A] en [slachtoffer 2] komt ook aan de telefoon.
[verdachte] zegt dat hij slechte dingen gaat doen als hij niet heel snel bij zijn dochter is en dat zijn dingen waarvoor hij nooit meer vrijkomt.
Datum: 1 september 2019. [slachtoffer 1] belt [verdachte] .[verdachte] zegt dat hij iedereen gefilmd en gefotografeerd heeft en als dat soort dingen bij instanties terecht komen… [verdachte] zegt dat mensen niet bang hoeven te zijn dat hij dat soort dingen tegen hun gaat gebruiken, maar dat hij dit wel kan doen.
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 primair ten laste gelegde poging doodslag niet bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte eenmaal met een intacte en ten minste voor een deel geleegde wijnfles heeft geslagen op het voorhoofd van [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), bij de haargrens. Verdachte heeft het slachtoffer tevens met zijn vuist en vlakke hand op haar hoofd en oog geslagen. Hoewel het een feit van algemene bekendheid is dat het hoofd een kwetsbaar lichaamsdeel is, kan naar het oordeel van de rechtbank op basis van de bewezen geweldshandelingen, en het letsel van het slachtoffer, niet worden vastgesteld dat dit de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft opgeleverd. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen hoe hard verdachte heeft geslagen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
De rechtbank gaat voorbij aan het door de raadsman gevoerde verweer dat alle verklaringen van [slachtoffer 1] vanwege de onbetrouwbaarheid daarvan niet voor het bewijs mogen worden gebezigd. [slachtoffer 1] is teruggekomen op haar eerste verklaringen, afgelegd op 9 augustus 2019 direct na het voorval en op 10 augustus 2019 bij het verhoor als aangever. Op 20 augustus 2019 bij de politie en op 9 juli 2020 bij de rechter-commissaris heeft zij een gewijzigde verklaring afgelegd. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de eerste verklaringen die [slachtoffer 1] op 9 en 10 augustus 2019 heeft afgelegd. De verankering van de juistheid van die verklaringen wordt gevonden in: 1. de omstandigheid dat zij direct na het voorval aan verbalisanten, die door haarzelf gealarmeerd waren, heeft verklaard dat het verdachte is geweest die zich aan zware mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal heeft schuldig gemaakt, 2. de voor het bewijs gebezigde verklaringen van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ), 3. de mededelingen over oom [verdachte] die de kinderen van [slachtoffer 1] tegen verbalisant [verbalisant 4] hebben gedaan, en 4. de omstandigheid dat het verdachte was die kort na de melding door [slachtoffer 1] is aangehouden, terwijl hij in bezit was van allerlei persoonlijke spullen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank acht de eerste verklaringen die [slachtoffer 1] heeft afgelegd dan ook betrouwbaar en bezigt die voor het bewijs van het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt daarbij dat zij niet de indruk heeft dat [slachtoffer 1] iemand is die, zoals verdachte heeft gesteld ‘er maar op los verklaart’ maar iemand die haar initiële, voor verdachte belastende, verklaring heeft aangepast uit vrees voor verdachte.
De overige door de raadsman gevoerde (bewijs)verweren worden weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling van [slachtoffer 1]
De rechtbank kwalificeert het letsel dat [slachtoffer 1] heeft opgelopen als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Naast de in artikel 82 genoemde gevallen is hiervan sprake als het letsel betreft dat in het dagelijks spraakgebruik als zwaar wordt benoemd. Of hiervan sprake is hangt af van de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Het ten laste gelegde letsel dat [slachtoffer 1] heeft bekomen – een schedelfractuur, een gebroken oogkasbodem en een snijwond op het voorhoofd – wordt in het dagelijks spraakgebruik zwaar genoemd, dus kan als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht worden aangemerkt. De rechtbank leidt het opzet van verdachte op het toebrengen van dat zwaar lichamelijk letsel af uit zijn handelen. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat het hoofd kwetsbaar is. Desalniettemin heeft verdachte met een wijnfles tegen haar hoofd geslagen en haar met zijn vuist en vlakke hand klappen tegen haar hoofd, waaronder oog, gegeven.
Ten aanzien van de onder 4 primair ten laste gelegde zware mishandeling van [slachtoffer 2]
Ook het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel, een scheur in de linkeroogkas, een snijwond op het hoofd en een afgebroken tand, moet als zwaar lichamelijk letsel worden gekwalificeerd. Doordat verdachte meermaals tegen haar hoofd heeft geslagen/gestompt, stelt de rechtbank vast dat hij hierop ook opzet heeft gehad.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het laatste onder 4 primair ten laste gelegde gedachtestreepje (het toedienen van GHB, althans in een staat van bewusteloosheid brengen). De partiële vrijspraak van dit onderdeel is niet gelegen in het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, maar in de wijze waarop de tenlastelegging is opgesteld. Immers kan niet worden gesteld dat [slachtoffer 2] het in de tenlastelegging omschreven zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen doordat aan haar een hoeveelheid GHB is toegediend, dan wel doordat zij in een staat van bewusteloosheid is gebracht.
Ten aanzien van de onder 5 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2]
De rechtbank gaat voorbij aan het door de raadsman gevoerde verweer dat van een voltooiing van het ten laste gelegde geen sprake is, omdat [slachtoffer 2] vanwege de omstandigheid dat zij buiten bewustzijn is geweest geen wetenschap heeft gehad van de opgeworpen belemmering in haar vrijheid van beweging.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, nadat hij (zowel [slachtoffer 1] als) [slachtoffer 2] ernstig had mishandeld en zij door zijn toedoen buiten bewustzijn was, [slachtoffer 2] (alsmede [slachtoffer 1] en haar kinderen) heeft opgesloten in de woning door de deuren af te sluiten en alle communicatiemiddelen mee te nemen. Door dit handelen van verdachte was het (zo goed als) onmogelijk de woning te verlaten of hulp in te schakelen. Dat [slachtoffer 2] vanwege de omstandigheid dat zij buiten bewustzijn was zelf daartoe hoe dan ook niet in staat was maakt dat niet anders. Verdachte heeft [slachtoffer 2] aan haar lot over gelaten en het ook anderen bijna onmogelijk gemaakt [slachtoffer 2] uit de woning te krijgen of hulp voor [slachtoffer 2] in te schakelen.
Ten aanzien van de onder 7 ten laste gelegde beïnvloeding van de getuigen
Het verweer van de raadsman dat uit de veelvuldige aan getuigen gerichte oproepen van verdachte om naar waarheid te verklaren niet volgt dat verdachte de verklaringsvrijheid van die getuigen wilde beïnvloeden, slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de aard van de bewoordingen die verdachte heeft geuit dat hij zich kennelijk tegen die getuigen heeft geuit om hun vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter en/of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden. Dat die beïnvloeding door verdachte effect heeft gehad, blijkt bovendien uit de voor verdachte ontlastende verklaring die [slachtoffer 2] op 11 september 2019 heeft afgelegd. Uit de door [slachtoffer 2] op 23 juli 2020 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring blijkt dat zij haar initiële en voor verdachte belastende verklaring heeft aangepast uit vrees voor verdachte. Zij heeft verklaard dat zij door verdachte is gehersenspoeld, onder meer doordat hij zei dat hij haar alles kon afnemen, zo ook haar dochter.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het beïnvloeden van de verklaringsvrijheid van de getuige [A] . Weliswaar heeft verdachte deze getuige een aantal keren gebeld, maar uit het dossier blijkt niet dat verdachte invloed heeft proberen uit te oefenen op hetgeen [A] zou gaan verklaren.