ECLI:NL:RBMNE:2020:5814
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van Verklaring van geschiktheid voor rijbewijscategorieën op basis van psychiatrisch rapport
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.H.T. de Haas, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van zijn Verklaring van geschiktheid voor de rijbewijscategorieën A, B, BE en T, die was gebaseerd op een psychiatrisch rapport. Het primaire besluit van het CBR, waarin de eiser niet rijgeschikt werd verklaard, dateert van 13 mei 2020. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft de eiser beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering van de Verklaring van geschiktheid is gebaseerd op een psychiatrisch onderzoek dat op 21 maart 2020 is uitgevoerd. Dit onderzoek concludeerde dat er sprake was van drugsmisbruik, wat de basis vormde voor de beslissing van het CBR. De eiser voerde aan dat het rapport gebreken vertoonde en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan. De rechtbank oordeelde echter dat de onderzoekers voldoende bekwaam waren en dat de conclusies van het rapport niet in twijfel getrokken konden worden. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet tijdig om een herkeuring had verzocht en dat het CBR zich op het rapport mocht baseren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.