ECLI:NL:RBMNE:2020:5859

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2020
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/37
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van maatwerkvoorziening op grond van de Wmo voor een E-fix rolstoel

In deze zaak heeft eiseres, geboren in 2000 en met fysieke beperkingen, een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de vorm van een E-fix voor haar hand bewogen rolstoel. Eiseres had eerder al een elektrische rolstoel en een hand bewogen rolstoel ontvangen van de gemeente Hilversum, maar door toegenomen beperkingen kon zij haar hand bewogen rolstoel niet meer zelfstandig gebruiken. De gemeente heeft de aanvraag van eiseres op 20 december 2018 afgewezen, met de redenering dat zij al voldoende ondersteuning had om zelfstandig te functioneren.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard op 25 november 2019. De rechtbank heeft vervolgens op 1 mei 2020 de gemeente verzocht om aanvullende informatie, waaronder een medisch advies. Tijdens de zitting op 16 november 2020 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en pleegmoeders, haar situatie toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is om met haar elektrische rolstoel deel te nemen aan sociale activiteiten, zoals het bezoeken van vrienden en familie, en dat de hand bewogen rolstoel niet meer voldoet aan haar behoeften.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag voor de E-fix is afgewezen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op de gevraagde maatwerkvoorziening. Tevens is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/37

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

16 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. van Gent),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, verweerder
(gemachtigden: C.W.C.A. Bruggeman en L. Mestrum).

Inleiding

Eiseres, geboren op [2000] , heeft fysieke beperkingen. Om haar te compenseren in haar zelfredzaamheid en participatie heeft verweerder haar een elektrische rolstoel, een hand bewogen rolstoel en een taxipas op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verstrekt.
De beperkingen van eiseres zijn toegenomen, waardoor zij haar hand bewogen rolstoel niet meer zelfstandig kan voortbewegen. Gelet daarop heeft eiseres op 27 augustus 2018 bij verweerder een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo in de vorm van een elektrische ondersteuning van haar hand bewogen rolstoel (een zogenoemde E-fix).
Bij besluit van 20 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen. Volgens verweerder wordt eiseres met de verstrekte elektrische rolstoel en hand bewogen rolstoel al in voldoende mate gecompenseerd in het zelfstandig kunnen functioneren en kunnen participeren in het maatschappelijk leven. Met de elektrische rolstoel kan eiseres zich zelfstandig verplaatsen binnen- en buitenshuis en haar rust nemen op de dag. Met de hand bewogen rolstoel kan eiseres zich, weliswaar over korte afstanden, zelfstandig voortbewegen en haar sport (recreatief) beoefenen. Daarbij wordt met deze rolstoel tegemoet gekomen in de wens om naar gelegenheden te gaan waar zij niet met een elektrische rolstoel kan komen (vanwege onder meer de grootte en zwaarte van die rolstoel), al dan niet met hulp van derden die de rolstoel duwen.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 25 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Voor de uitleg daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de commissie bezwaarschriften van 6 november 2019. Uit dat advies volgt dat in bezwaar op 15 juli 2019 een medisch advies is opgesteld door Argonaut, dat er telefonisch contact is geweest tussen de kwaliteitsadviseur van verweerder en (één van) de pleegmoeder(s) van eiseres en dat de kwaliteitsadviseur een huisbezoek heeft verricht. Op basis van deze gegevens wordt geconcludeerd dat duidelijk is dat eiseres problemen ervaart met haar verplaatsing en dat er begrip bestaat voor de wens van eiseres om een E-fix, maar dat er geen verplichting bestaat de E-fix aan eiseres toe te kennen. Er is namelijk niet gebleken van een onaanvaardbaar niveau van participatie.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft verweerder op 1 mei 2020 verzocht het medische advies van Argonaut en een verweerschrift in te dienen en daarbij de volgende vragen te beantwoorden:
  • Welk doel dient de duwrolstoel bij eiseres?
  • Is het ten behoeve van dat doel noodzakelijk dat eiseres zich met de duwrolstoel geheel en altijd zelfstandig kan voortbewegen?
Verweerder heeft op 29 juli 2020 het medisch advies van Argonaut toegezonden. Op 20 augustus 2020 heeft verweerder een reactie gegeven op de door de rechtbank gestelde vragen.
Op 5 november 2020 heeft eiseres een medische rapportage van Salude van 12 oktober 2020 ingebracht, voorzien van een toelichting.
Het onderzoek ter zitting via Skype for Business heeft plaatsgevonden op 16 november 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en haar pleegmoeders [A] en [B] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit, bepaalt dat aan eiseres een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo in de vorm van een E-fix voor haar hand bewogen rolstoel wordt toegekend en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende uitleg.
2. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiseres medisch achteruit is gegaan en dat haar beperkingen in haar armen en handen zijn toegenomen. Als gevolg daarvan kan ze haar hand bewogen rolstoel niet langer zelfstandig voortbewegen.
3. De rechtbank stelt voorts vast dat niet is betwist dat wat eiseres met haar elektrische en hand bewogen rolstoel wil doen onder maatschappelijke participatie valt. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat zij graag haar vriend en familie wil bezoeken, naar feestjes en naar de bioscoop wil en wil winkelen met vriendinnen. De vraag is of eiseres hieraan kan deelnemen met (alleen) haar elektrische rolstoel, zoals verweerder stelt.
4. De rechtbank overweegt dat eiseres deze activiteiten niet met haar elektrische rolstoel kan ondernemen. De elektrische rolstoel is zo zwaar dat eiseres daarmee, zelfs met hulp van derden, niet over een drempel van een normaal woonhuis, bioscoop of winkel kan. Eiseres heeft gesteld dat ook de draaicirkel van de elektrische rolstoel haar hierbij belemmert. Eiseres en haar pleegmoeders hebben ter zitting duidelijk uitgelegd dat door de draaicirkel de wendbaarheid van de elektrische rolstoel dusdanig beperkt wordt dat bepaalde activiteiten niet mogelijk zijn. Deze draaicirkel is niet opgemeten door verweerder, zo heeft verweerder ter zitting verklaard. Verweerder heeft deze stelling van eiseres dus niet gemotiveerd weersproken. Verder past eiseres met haar elektrische rolstoel bijvoorbeeld niet in een pashokje in een winkel en komt zij winkels met drempels niet binnen, ook niet met hulp van derden, omdat de elektrische rolstoel daarvoor te zwaar is.
5. De rechtbank overweegt verder dat voor de activiteiten waarbij de elektrische rolstoel tekort schiet, eiseres de hand bewogen rolstoel nodig heeft om zelfstandig te kunnen voortbewegen. Uit het primaire besluit blijkt dat de hand bewogen rolstoel aanvankelijk ook voor dit doel toegekend is. De behoefte van eiseres daarin is niet gewijzigd. Dat het verweerder pas in bezwaar duidelijk werd dat de aanvraag niet zag op sportactiviteiten, maar op normale participatie, maakt die behoefte niet anders. Door de toename van haar beperkingen kan eiseres de hand bewogen rolstoel niet meer (volledig) gebruiken voor het doel en de behoefte waarvoor hij aanvankelijk is toegekend, namelijk voor situaties waar eiseres vanwege de grootte en de zwaarte van de elektrische rolstoel anders niet heen kan en waarvan (ook) verweerder vond dat ze tot een aanvaarbare maatschappelijke participatie behoren. Mede gelet op de leeftijd van eiseres voorzien de huidige verstrekte voorzieningen naar het oordeel van de rechtbank niet meer in de participatiebehoefte van eiseres. Van een aanvaardbaar niveau van participatie is naar het oordeel van de rechtbank dan geen sprake. Verweerder heeft geen goede reden gegeven om de aanvraag van eiseres af te wijzen.. Het bestreden besluit is niet deugdelijk gemotiveerd en komt voor vernietiging in aanmerking.
6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, door te bepalen dat de door eiseres aangevraagde maatwerkvoorziening, te weten een E-fix voor haar hand gebogen rolstoel, wordt toegekend. Van een reden om de aanvraag (alsnog) af te wijzen, is de rechtbank namelijk niet gebleken.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van

mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 november 2020.
De griffier is verhinderddeze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.