Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 december 2020 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die bijzondere bijstand had aangevraagd op grond van de Participatiewet. Verzoeker had op 18 augustus 2020 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor zijn huur, energiekosten, levensonderhoud en zorgverzekering. De gemeente Amersfoort, als verweerder, heeft de aanvraag op 13 oktober 2020 afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat hij duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote en niet voldeed aan zijn wettelijke inlichtingenplicht.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij niet in staat was het griffierecht te betalen. De voorzieningenrechter heeft verzoeker vrijstelling van het griffierecht verleend, maar oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de financiële situatie van verzoeker niet voldoende was onderbouwd en dat er geen onomkeerbare situatie dreigde.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om de belangenafweging in het voordeel van verzoeker te laten uitvallen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.