ECLI:NL:RBMNE:2020:5879

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
20/3262
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor woonruimte, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein was afgewezen. Eiseres heeft vervolgens bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 29 juli 2020. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld tegen dit besluit. De zitting vond plaats via een Skypeverbinding, maar eiseres was niet aanwezig. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de advocaat van eiseres op 23 september 2020 was geïnformeerd dat zij binnen vier weken gronden moest indienen tegen het besluit. Echter, er zijn geen gronden ingediend, wat voor risico van eiseres komt. De advocaat heeft op 21 oktober 2020 aangegeven eiseres niet langer te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft eiseres nogmaals aangeschreven om gronden in te dienen, maar ook deze brief is onbeantwoord gebleven. De uiterste datum voor het indienen van gronden was 3 januari 2021.

Aangezien eiseres niet is verschenen en geen gronden heeft ingediend, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft benadrukt dat het indienen van beroepsgronden essentieel is voor de ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. M.E.C. Bakker, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3262
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein, verweerder
(gemachtigden: mr. C. Smit en M. Nijenhuis).

Procesverloop

In het besluit van 20 april 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring voor woonruimte afgewezen.
In het besluit van 29 juli 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting heeft via een Skypebeeldverbinding plaatsgevonden op 7 januari 2021. Eiseres is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Iemand die beroep instelt, moet zeggen waarom hij of zij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als er geen gronden worden ingediend, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaart. Dat wil zeggen dat zij de zaak niet inhoudelijk behandelt. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar iemand niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft de advocaat, die eiseres op het moment van het instellen van het beroep bijstond, op 23 september 2020 een brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moest aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit. De rechtbank stelt vast dat de advocaat geen gronden heeft ingediend. Dit komt voor risico van eiseres.
4. De advocaat van eiseres heeft in haar brief van 21 oktober 2020 aangegeven dat zij eiseres niet langer vertegenwoordigt. De rechtbank heeft eiseres nogmaals een brief gestuurd om gronden in te dienen. Deze brief is aangetekend verstuurd op 22 december 2020. De uiterste dag waarop eiseres nog gronden kon indienen was 3 januari 2020. De rechtbank stelt vast dat er binnen de gegeven termijn geen gronden zijn ontvangen.
5. Eiseres heeft de zitting niet bijgewoond. Zij heeft dus ook geen redenen naar voren gebracht waarom zij geen gronden heeft ingediend. De rechtbank zal daarom het beroep niet inhoudelijk behandelen en dus ook geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 januari 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.