In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiseres tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning, maar verweerder heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres stelde dat zij op 28 januari 2020 haar aanvraag per e-mail had ingediend, omdat haar adres niet herkend werd via de digitale portal van verweerder. Verweerder bevestigde de ontvangst van deze e-mail, maar stelde dat de aanvraag niet rechtsgeldig was omdat deze niet via het voorgeschreven digitale loket was ingediend.
De rechtbank overwoog dat eiseres op 11 maart 2020 verweerder in gebreke had gesteld, maar dat deze ingebrekestelling te vroeg was, omdat de beslistermijn nog niet was gaan lopen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een rechtsgeldige aanvraag, aangezien eiseres niet het vereiste formulier had gebruikt en verweerder haar de mogelijkheid had geboden om de aanvraag correct in te dienen. Hierdoor was het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.