ECLI:NL:RBMNE:2020:6007
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker, een individu woonachtig in [woonplaats], een verzoek ingediend om vergoeding van zijn proceskosten na een bestuursrechtelijke procedure tegen de korpschef van politie, verweerder. Verzoeker ging op 4 februari 2020 in beroep tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 19 februari 2020 een besluit genomen op verzoekers aanvraag om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Na ontvangst van dit besluit heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek om proceskostenvergoeding en de rechtbank heeft het verzoek daarom toegewezen. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de vraag of de beslistermijn was overschreden, is een wegingsfactor van 0,5 toegepast op de proceskosten.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 262,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 525,- en de eerder genoemde wegingsfactor. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht aan verzoeker, conform artikel 8:41 van de Awb. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra op 21 juli 2020, in aanwezigheid van griffier N.J.R. Kalaykhan. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.