ECLI:NL:RBMNE:2020:6083

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
16-659903-17 verlenging PIJ-maatregel
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met een normoverschrijdende gedragsstoornis en seksuele problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hierna te noemen [veroordeelde]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel met 18 maanden toegewezen. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 20 juli 2018, en is ingegaan op 20 augustus 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat [veroordeelde] zich de afgelopen jaren actief heeft ingezet voor zijn behandeldoelen en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat er nog belangrijke stappen gezet moeten worden voordat hij verantwoord kan uitstromen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen het recidiverisico van [veroordeelde] meegewogen. Ondanks zijn positieve ontwikkeling, wordt het recidiverisico als hoog ingeschat, vooral in het geval dat de juridische kaders wegvallen. De deskundigen hebben aangegeven dat [veroordeelde] nog 18 maanden behandeling nodig heeft, waarvan de laatste zes maanden in de vorm van een Scholings- en Trainingsprogramma (STP). De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de algemene veiligheid van personen en in het belang van de verdere ontwikkeling van [veroordeelde].

De beslissing is genomen op basis van de artikelen 6:6:31 en 6:6:37 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de zaak achter gesloten deuren behandeld, waarbij de officier van justitie, de raadsman van [veroordeelde] en deskundigen aanwezig waren via telehoren. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging toegewezen, waarbij [veroordeelde] zelf ook instemde met de verlenging, omdat hij inziet dat hij nog niet klaar is met zijn behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659903-17 (verlenging PIJ-maatregel)
Beslissing op grond van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 7 augustus 2020
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[veroordeelde]
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[verblijfplaats]
( [postcode] ) [plaats] , [adres]
hierna te noemen: [veroordeelde] ,
bijgestaan door mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 20 juli 2018, waarbij [veroordeelde] onder andere de PIJ-maatregel is opgelegd;
  • stukken waaruit blijkt dat de maatregel is ingegaan op 20 augustus 2018;
  • het eerste tot en met zevende perspectiefplan van [verblijfplaats] te [plaats] over de periode van 23 februari 2018 tot 15 mei 2020;
  • het door [medewerker GGZ 1] , MSc., Behandelcoördinator tevens orthopedagoog, in opleiding tot GZ-psycholoog en [medewerker GGZ 2] , Pedagogisch directeur RJJI, uitgebrachte verlengingsadvies van [verblijfplaats] te [plaats] van 15 juni 2020, strekkende tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden;
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 9 juli 2020, die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van 7 augustus 2020. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie mr. T. Tanghe;
- [veroordeelde] , via een telehoren;
- de raadsman van veroordeelde, via een telehoren;
- [medewerker GGZ 1] , verbonden aan [verblijfplaats] , via telehoren.

3.De rapportages en de toelichting daarop

Uit het verlengingsadvies blijkt dat in de afgelopen twee jaren, en met name in het afgelopen jaar, is gezien dat [veroordeelde] zich actief inzet voor zijn behandeldoelen en dat hij een positieve ontwikkeling doormaakt.
Recidiverisico
Ondanks de inzet van [veroordeelde] en de doorgemaakte ontwikkeling, wordt het recidiverisico – in de situatie dat alle juridische kaders per direct weg zouden vallen en de pijlers wonen, dagbesteding en vrijetijdsbesteding nog niet zijn ingeregeld - op algemene recidive nog als hoog en de seksuele recidive als matig getaxeerd. Nieuw aangeleerde copingvaardigheden en oplossingsstrategieën zijn nog onvoldoende geïnternaliseerd. Externe controle en toezicht binnen een therapeutisch leefklimaat wordt om die reden nog noodzakelijk geacht.
Perspectief en relatie tot het risicomanagement
Het perspectief van [veroordeelde] ligt in de komende periode in het verder bewerken van de problematiek en het internaliseren van gedragsalternatieven, zodat hij beter toegerust is om met de toenemende vrijheden en de daarbij behorende verantwoordelijkheden om te gaan.
[veroordeelde] heeft inmiddels zijn VMBO-TL-diploma gehaald. Na de zomer wil [veroordeelde] een MBO-opleiding op niveau 4 gaan volgen. Het verloftraject heeft ten gevolge van de maatregelen rondom het Coronavirus stil gelegen, waardoor onbegeleid verlof niet mogelijk was. De komende tijd zal geoefend worden met onbegeleid verlof om zo te proberen [veroordeelde] per eind augustus 2020 buiten de inrichting naar school te laten gaan. Uiteindelijk zullen, in samenwerking met de reclassering, voorbereidingen getroffen worden om toe te werken naar een Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP). Het behandelteam en [veroordeelde] zijn het erover eens dat een zelfstandige begeleide woonvorm of een kamer-trainingscentrum het best passend is. Daarbij zullen een zelfstandig begeleide woonvorm en een dagbesteding in de vorm van onderwijs of werk belangrijke voorwaarden zijn. De haalbaarheid hiervan is in eerste instantie afhankelijk van de inzet van [veroordeelde] , zowel binnen de inrichting als gedurende de verloven. Daarnaast dienen alle randvoorwaarden geregeld te zijn.
Kader en termijn waarbinnen de behandeling kan worden voortgezet
Een gedwongen kader waarin vrijheden en verantwoordelijkheden steeds verder uitgebreid worden, wordt op dit moment het meest wenselijk geacht. [veroordeelde] heeft in de eerste termijn van de PIJ-maatregel een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar er zijn nog belangrijke stappen te zetten om uitstroom verantwoord plaats te laten vinden. Om de ontwikkeling niet te onderbreken is voortzetting van de intramurale zorg nog noodzakelijk voor het verder bewerken van de problematiek en is er tijd nodig om gedragsalternatieven in verschillende situaties in te trainen. Anderzijds dient de termijn overzichtelijk te zijn en gericht op perspectief. De inzet van een STP aansluitend op het residentieel verblijf is het meest wenselijk om de overgang van de RJJI naar de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen.
Gelet op de aard en de omvang van het recidiverisico is het noodzakelijk dat - in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling - [veroordeelde] de komende tijd verder gaat werken aan de genoemde behandeldoelen. Om deze doelen te behalen heeft [veroordeelde] zeker nog 18 maanden nodig, waarvan ongeveer de laatste zes maanden in de vorm van een STP.
De behandeling moet vanwege het hoge recidiverisico residentieel worden voortgezet.
De benodigde specialistische behandeling gericht op de seksuele problematiek maakt dat de behandeling op de afdeling ESP voortgezet dient te worden.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens [veroordeelde] niet verzet tegen de vordering van de officier van justitie.

5.Het oordeel van de rechtbank

[veroordeelde] is bij vonnis van deze rechtbank van 20 juli 2018 veroordeeld voor afpersing, meermalen gepleegd, diefstal en diefstal door middel van valse sleutels, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, mishandeling en verkrachting. Bij genoemd vonnis is aan [veroordeelde] onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. Met betrekking tot de duur van deze maatregel heeft de rechtbank overwogen dat de mogelijkheid bestaat deze te verlengen, omdat [veroordeelde] is veroordeeld voor feiten die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Bij [veroordeelde] is sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis, een verstoorde seksuele ontwikkeling en een achterblijvende sociaal-emotionele ontwikkeling.
De PIJ-maatregel is gaan lopen op 20 augustus 2018. Als de maatregel niet opnieuw wordt verlengd, eindigt de maatregel definitief op 19 augustus 2020.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemd advies en de behandeling ter terechtzitting volgt dat de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en verlenging tevens in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [veroordeelde] .
De rechtbank overweegt dat uit de rapportages van de deskundigen en hetgeen ter terechtzitting besproken is, volgt dat [veroordeelde] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat er nog belangrijke stappen zijn te maken voordat [veroordeelde] verantwoord kan uitstromen. De deskundigen schatten in dat hiervoor zeker nog 18 maanden nodig zullen zijn. Bij het wegvallen van de huidige structuur en begeleiding wordt, gelet op de persoon en problematiek van [veroordeelde] , het risico algemene recidive als hoog en de seksuele recidive als matig ingeschat.
De rechtbank acht het zeer positief dat [veroordeelde] het eens is met verlenging van de maatregel voor de duur van 18 maanden omdat hij inziet dat hij nog niet klaar is met zijn behandeling.
De rechtbank zal de vordering tot verlenging toewijzen voor een periode van 18 maanden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 6:6:31 en 6:6:37 van het Wetboek van Strafvordering.

6. De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[veroordeelde]met de termijn van
18 maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. Y..M. Vanwersch, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. E. Akkermans en J.W.B. Snijders Blok, kinderrechters,
bijgestaan door G. van Engelenburg, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 7 augustus 2020.
Mr. Y.M. Vanwersch is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.