ECLI:NL:RBMNE:2020:716

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
C/16/496423 / FA RK 20-824
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betrof een betrokkene, geboren in 1944, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft aangegeven dat hij het liefst thuis blijft, maar de advocaat heeft verklaard dat 24-uurs zorg noodzakelijk is en dat deze zorg thuis niet meer kan worden geboden. De echtgenote van de betrokkene heeft bevestigd dat de zorg steeds zwaarder wordt en de casemanager dementie heeft aangegeven dat de lichamelijke toestand van de betrokkene verslechtert.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen opname, heeft de rechtbank geoordeeld dat voldaan is aan de criteria voor het verlenen van de machtiging. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 13 augustus 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. J.P.M. Schwillens en is op 21 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/496423 / FA RK 20-824
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 13 februari 2020naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1944 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. H.S.K. Jap-A-Joe.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 5 juli 2019;
- de medische verklaring d.d. 10 januari 2020;
- de aanvraag d.d. 10 januari 2020;
- een afschrift van de besluitbrief, dat op grond van art. 60 BOPZ door het CIZ is vastgesteld.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 februari 2020, op het woonadres van betrokkene.
1.3
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw [A] , casemanager dementie,
- [B] , echtgenote van betrokkene.
Verder was aanwezig:
- [C] , dochter van betrokkene.
1.4
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de casemanager verstrekt.

2.Beoordeling

2.1
Betrokkene heeft op de mondelinge behandeling gezegd dat hij het liefst thuis blijft. De advocaat heeft daaraan toegevoegd dat 24 uurs zorg nodig is en dat de benodigde zorg thuis niet meer kan worden geboden. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De echtgenote heeft bevestigd dat de zorg voor betrokkene steeds zwaarder wordt. Volgens de casemanager dementie gaat het lichamelijk steeds slechter met betrokkene, hierdoor is er steeds meer zorg nodig.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.4
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf. Dit blijkt uit hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken.
2.7
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. Op de kennisgeving mondelinge uitspraak, uitgereikt na de zitting, is abusievelijk de datum 14 september 2020 vermeld. Die datum is onjuist. Deze machtiging geldt tot en met 13 augustus 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1944 te [geboorteplaats] .
3.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 13 augustus 2020.
Deze beschikking is op 13 februari 2020 mondeling gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en op
21 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.