ECLI:NL:RBMNE:2020:782

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
2 maart 2020
Zaaknummer
C/16/481049 / FL RK 19-918
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot nietigheid erkenning en herstel geslachtsnaam in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure. De verzoeker, een man geboren in Suriname, heeft op 17 mei 2019 een verzoekschrift ingediend met de vraag om de erkenning door zijn stiefvader nietig te verklaren, de latere vermelding van deze erkenning op zijn geboorteakte te doorhalen en zijn geslachtsnaam te herstellen naar die van zijn biologische vader. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 14 januari 2020 gehouden, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.G. Kempenaars, en de ambtenaar van de burgerlijke stand was aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee versies van de geboorteakte van de man bestaan, die beide voorzien zijn van een apostille, maar qua inhoud van elkaar verschillen. De man heeft geen originele akte overgelegd, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen welke versie correct was. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft aangegeven dat de erkenning in Suriname rechtsgeldig is en dat de erkenning in Nederland in 2000 niet mogelijk was, omdat de man al een juridische vader had door de eerdere erkenning in Suriname.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken van de man moeten worden afgewezen, omdat hij niet heeft kunnen aantonen dat de erkenning door zijn stiefvader nietig is en omdat hij geen authentieke geboorteakte heeft overgelegd. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door rechter V.E.J.A. Heijckmann en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De man en de ambtenaar hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Almere
zaaknummer: C/16/481049 / FL RK 19-918
datum:

beschikking van de enkelvoudige familiekamer

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.G. Kempenaars,
hierna als de man aangeduid,
verzoeker,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1.
[belanghebbende 1] ,
wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de vrouw, en
2.
Ambtenaar van de burgerlijke stand van de Gemeente [plaatsnaam 1] ,te [plaatsnaam 1] , hierna te noemen de ambtenaar.

Het procesverloop

De man heeft op 17 mei 2019 een verzoekschrift ingediend.
De rechtbank heeft verder ontvangen:
  • een brief van 13 juni 2019 met producties van de man,
  • een brief van 2 september 2019 met bijlage van de man,
  • een brief van 16 september 2019 met bijlagen van de ambtenaar,
  • een brief van 31 oktober 2019 met bijlagen van de man.
De mondelinge behandeling (met gesloten deuren) van de zaak vond plaats op 14 januari 2020. Daarbij waren aanwezig:
  • de man, bijgestaan door mr. Kempenaars,
  • de vrouw, en
  • de heer [A] als ambtenaar.

De feiten

De man is op [datum 1] 1986 geboren te [geboorteplaats] , Suriname.
[B](hierna: [achernaam van B] ), geboren op [datum 2] 1963, is de biologische vader van de man. Op [datum 3] 2019 te [plaatsnaam 1] is [achernaam van B] overleden.
[C](hierna: [achternaam van C] ), geboren op [datum 4] 1962, is de stiefvader van de man. Op [datum 5] 2018 te [plaatsnaam 2] is [achternaam van C] overleden.
Op een kopie van een akte van erkenning van het jaar 1992 met nummer [nummeraanduiding 1] verleden te [geboorteplaats] is vermeld dat [achernaam van B] de man heeft erkend.
Op een kopie van een geboorteakte van het jaar 1986 met nummer [nummeraanduiding 2] verleden te [geboorteplaats] is als latere vermelding ( [datum 6] 2019) bij de geboorteakte geplaatst dat [achernaam van B] de man bij akte van [datum 7] 1992 heeft erkend. Op deze akte is geen latere vermelding van de erkenning door [achternaam van C] vermeld.
Op een kopie van een akte van erkenning van het jaar 2000 met nummer [nummeraanduiding 3] verleden te [plaatsnaam 1] is vermeld dat [achternaam van C] de man heeft erkend.
Op een kopie van een geboorteakte van het jaar 1986 met nummer [nummeraanduiding 2] verleden te [geboorteplaats] is als latere vermelding ( [datum 8] 2000) bij de geboorteakte geplaatst dat [achternaam van C] bij akte verleden voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaatsnaam 1] op [datum 9] 2000 de man heeft erkend. Op deze akte is geen latere vermelding van de erkenning door [achernaam van B] vermeld.

De beoordeling

de verzoeken
De man verzoekt voor recht te verklaren dat de erkenning op [datum 9] 2000 gedaan door de heer [achternaam van C] te [plaatsnaam 1] , nietig is. Verder verzoekt de man doorhaling van de latere vermelding van deze erkenning op de geboorteakte, voorkomende in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaatsnaam 1] en zijn geslachtsnaam te herstellen, naar de naam [achernaam van B] .
de reactie van de ambtenaar
De ambtenaar gaat ervan uit dat de erkenning in Suriname rechtsgeldig is. Bij de erkenning te [plaatsnaam 1] is vermoedelijk geen geboorteakte aangeleverd waarop de Surinaamse erkenning stond vermeld. Dat betekent dat erkenning in 2000 niet mogelijk was omdat de man al een juridische vader had door een eerdere erkenning in Suriname. De ambtenaar heeft geen bezwaar tegen doorhaling van deze erkenning, onder de voorwaarde dat een recent afschrift van de Surinaamse geboorteakte met apostille in origineel wordt overgelegd, waarop alle rechtsfeiten staan vermeld.
de bevoegdheid van de rechtbank en het toepasselijk recht
De rechtbank is bevoegd om van het verzoek van de man kennis te nemen. Op grond van de wet (artikel 10:95 BW) is het Nederlandse recht van toepassing, omdat [achternaam van C] ten tijde van de erkenning de Nederlandse nationaliteit bezat.
de beslissing van de rechtbank
De rechtbank wijst de verzoeken van de man af. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling geen verklaring gegeven hoe het komt dat er twee versies van zijn geboorteakte zijn. Daarbij komt dat de man geen authentieke geboorteakte met apostille heeft overgelegd, waardoor de rechtbank niet na kan gaan welke versie correct is.
De rechtbank heeft twee versies van de geboorteakte van de man ontvangen. Deze versies zijn allebei voorzien van een apostille, maar lijken beide kopieën te zijn. Qua inhoud verschillen de aktes. Op de ene versie is de erkenning door [achernaam van B] van [datum 7] 1992 vermeld. Op de andere versie staat de erkenning door [achternaam van C] van [datum 9] 2006 vermeld en niet de erkenning door [achernaam van B] . De rechtbank heeft vervolgens de man verzocht om een originele en volledige akte met nr. [nummeraanduiding 2] over te leggen. In reactie daarop heeft de man een kopie toegestuurd van de al eerder ingediende geboorteakte. Hierdoor is nog altijd niet duidelijk welke geboorteakte het origineel is. Dit klemt te meer omdat het lijkt dat op de geboorteakte waar de erkenning door [achernaam van B] staat vermeld, een eerdere kantmelding is weggehaald.

Proceskosten

Gelet op de status van de man en de ambtenaar die in deze procedure is betrokken, acht de rechtbank termen aanwezig de kosten van de procedure te compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten zal dragen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken van de man af,
compenseert de kosten van de procedure in die zin dat de man, de vrouw en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaatsnaam 1] de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.E.J.A. Heijckmann, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Terpstra, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

Hoger beroep

Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de rechtbank kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de verschenen belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak. De termijn is voor andere belanghebbenden drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden. Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een advocaat verplicht.