In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure. De verzoeker, een man geboren in Suriname, heeft op 17 mei 2019 een verzoekschrift ingediend met de vraag om de erkenning door zijn stiefvader nietig te verklaren, de latere vermelding van deze erkenning op zijn geboorteakte te doorhalen en zijn geslachtsnaam te herstellen naar die van zijn biologische vader. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 14 januari 2020 gehouden, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.G. Kempenaars, en de ambtenaar van de burgerlijke stand was aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee versies van de geboorteakte van de man bestaan, die beide voorzien zijn van een apostille, maar qua inhoud van elkaar verschillen. De man heeft geen originele akte overgelegd, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen welke versie correct was. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft aangegeven dat de erkenning in Suriname rechtsgeldig is en dat de erkenning in Nederland in 2000 niet mogelijk was, omdat de man al een juridische vader had door de eerdere erkenning in Suriname.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken van de man moeten worden afgewezen, omdat hij niet heeft kunnen aantonen dat de erkenning door zijn stiefvader nietig is en omdat hij geen authentieke geboorteakte heeft overgelegd. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door rechter V.E.J.A. Heijckmann en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De man en de ambtenaar hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.