ECLI:NL:RBMNE:2020:845
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na eindbeslissing niet-ontvankelijk verklaard
Op 6 maart 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door verzoekster. Dit verzoek was gericht tegen de eerste wrakingskamer, die eerder een verzoek tot wraking van mr. R.J.A. Schaaf had afgehandeld. De eerste wrakingskamer had verzoekster op 13 februari 2020 niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek, omdat dit verzoek was ingediend na een eindbeslissing van mr. Schaaf. Verzoekster was van mening dat deze beslissing getuigde van vooringenomenheid, omdat zij pas na de beslissing van mr. Schaaf op de hoogte was van zijn afwegingen en motieven.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een wrakingsverzoek niet meer kan worden ingediend als er al een einduitspraak is gedaan. Dit is bedoeld om te voorkomen dat een rechter die al een beslissing heeft genomen, nogmaals wordt gewraakt. De wrakingskamer concludeert dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de eerste wrakingskamer al een eindbeslissing had genomen. Bovendien blijkt uit de beslissing van de eerste wrakingskamer geen vooringenomenheid of onrechtmatigheid.
De wrakingskamer heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de griffier opgedragen deze beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.