Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die op 10 maart 2020 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, haar ex-partner, met als doel hem te verbieden negatieve uitlatingen over haar te doen op sociale media. Eiseres stelt dat gedaagde op zijn Facebookaccount een bericht heeft geplaatst dat haar reputatie schaadt en dat zij zich geïntimideerd voelt door zijn WhatsApp-berichten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet is verschenen en dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet, waardoor verstek wordt verleend.
De rechter heeft de vorderingen van eiseres echter afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat de vorderingen te algemeen zijn geformuleerd en dat het recht op vrijheid van meningsuiting van gedaagde zwaarder weegt dan het recht van eiseres op bescherming van haar goede naam en privacy. De uitlatingen van gedaagde zijn feitelijk van aard en bevatten geen beledigende taal. Bovendien is het Facebookbericht inmiddels verwijderd op verzoek van de advocaat van eiseres. De rechter concludeert dat er onvoldoende grond is om de gevraagde verboden en rectificatie op te leggen, en wijst ook de gevorderde dwangsommen en kostenveroordeling af.