ECLI:NL:RBMNE:2020:959

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
C/16/497151 / FA RK 20-1098
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerdere crisismaatregel die op 11 februari 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1992, verblijft in een instelling en heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij zich beter voelt, maar dat hij niet akkoord gaat met de voortzetting van de maatregel. De advocaat van de betrokkene, mr. B. van Nimwegen, heeft betoogd dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de betrokkene bereid is vrijwillige zorg te accepteren. De psychiater heeft echter gepleit voor voortzetting van de maatregel, omdat er onvoldoende informatie is om de situatie van de betrokkene goed in te schatten. De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling geoordeeld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name levensgevaar, en dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, tot en met 6 maart 2020, en heeft het verzoek om het toedienen van vocht en voeding afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt op 10 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/497151 / FA RK 20-1098
Betrokkenennummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 14 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende in [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. B. van Nimwegen waarnemend voor mr. L. Sinoo.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 11 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 11 februari
2020;
  • de medische verklaring d.d. 11 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 februari 2020, bij [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene;
- mr. B. van Nimwegen, de advocaat;
- de heer [A] , psychiater.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij vóór de opname in een dip zat, maar dat het nu beter met hem gaat. Voordat betrokkene een einde wilde maken aan zijn leven heeft hij bij diverse instanties hulp gezocht, maar werd hem de gevraagde hulp niet geboden. Betrokkene is het niet eens met het verzoek, omdat de benodigde hulp volgens hem ook niet in de instelling kan worden geboden. Bovendien wil hij graag naar huis, aangezien hij binnenkort kan starten bij zijn nieuwe baan en hij zich daar graag op wil focussen. De advocaat heeft hieraan toegevoegd dat voortzetting van de crisismaatregel een belasting is voor betrokkene. Namens betrokkene stelt hij dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten, omdat er geen sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Ook is er geen sprake van consistent en persistent verzet van betrokkene, nu betrokkene bereid is vrijwillige zorg te accepteren. De advocaat pleit dan ook voor afwijzing van de machtiging.
2.3.
De psychiater heeft gepleit voor voortzetting van de crisismaatregel. Er is op dit moment onvoldoende informatie om een goed beeld te kunnen vormen van betrokkene. Hoewel tijdens de opname sprake was van een psychose, is dit op de afdeling niet zichtbaar. Dit zorgt voor een wisselend beeld. Nu de psychiater niet weet wat hij kan verwachten, heeft hij de vormen van verplichte zorg breed aangekruist.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de gevraagde vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De officier van justitie heeft in het verzoekschrift verzocht om ook het toedienen van vocht en voeding als vormen van verplichte zorg op te nemen. De rechtbank ziet hier, gelet op de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling, geen aanleiding voor. De rechtbank zal het verzoek tot opneming van deze vormen daarom afwijzen.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en geldt aldus tot en met 6 maart 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
g. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 maart 2020;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 14 februari 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en op 10 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.