Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerdere crisismaatregel die op 11 februari 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1992, verblijft in een instelling en heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij zich beter voelt, maar dat hij niet akkoord gaat met de voortzetting van de maatregel. De advocaat van de betrokkene, mr. B. van Nimwegen, heeft betoogd dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de betrokkene bereid is vrijwillige zorg te accepteren. De psychiater heeft echter gepleit voor voortzetting van de maatregel, omdat er onvoldoende informatie is om de situatie van de betrokkene goed in te schatten. De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling geoordeeld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name levensgevaar, en dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, tot en met 6 maart 2020, en heeft het verzoek om het toedienen van vocht en voeding afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt op 10 maart 2020.