ECLI:NL:RBMNE:2020:981
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overlijden eiser en onduidelijkheid over erfgenamen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, die voor het laatst woonachtig was in [woonplaats], had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht. Dit besluit, genomen op 27 november 2018, hield in dat eiser een bouwstop werd opgelegd en dat hij een last onder dwangsom kreeg opgelegd van € 20.000,- voor verdere bouwwerkzaamheden op zijn perceel. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 1 mei 2019.
Echter, tijdens de procedure heeft de rechtbank op 30 januari 2020 bericht ontvangen van [A], de zoon van eiser, dat eiser op 19 januari 2020 was overleden. De erfgenamen wilden de beroepszaak voortzetten, maar de rechtbank had een notariële verklaring van erfrecht nodig om te bepalen wie de erfgenamen waren en wie bevoegd was om namens hen op te treden. Tijdens de zitting op 13 februari 2020 zijn twee zonen van eiser verschenen, maar de gevraagde verklaring was niet overlegd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat zonder de notariële verklaring niet kan worden vastgesteld wie de erfgenamen zijn en wie hen kan vertegenwoordigen in deze procedure. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.