ECLI:NL:RBMNE:2021:1042

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
UTR 21/318
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening zonder geldige reden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, op 15 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, welke op 11 september 2020 is bekendgemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn op 23 oktober 2020 eindigde. Eiser heeft pas op 19 januari 2021 digitaal beroep ingesteld, wat betekent dat het beroep niet tijdig is ingediend.

De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om een geldige reden voor de te late indiening te geven, maar eiser heeft hierop geen reactie gegeven. Gezien het feit dat er geen geldige reden is opgegeven, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit houdt in dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft behandeld. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/318

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser bij de rechtbank heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 11 september 2020 (het bestreden besluit).

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder het beroep op een zitting te behandelen. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. Deze termijn begint op de dag, na die waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op tijd ingediend als het vóór het einde van deze termijn is ontvangen. Als een beroep te laat is ingediend, verklaart de rechtbank het niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank laat de niet-ontvankelijkverklaring alleen achterwege, als de indiener een geldige reden heeft voor het te laat indienen van zijn beroep.
3. De rechtbank stelt in deze zaak vast dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 11 september 2020 door verzending per post aan het adres van eiser. De laatste dag waarop eiser beroep kon instellen tegen het bestreden besluit was daarom 23 oktober 2020. Eiser heeft pas op 19 januari 2021 digitaal beroep ingesteld. Het beroep is dus te laat ingediend.
4. Eiser is bij brief van 4 februari 2021 en bij aangetekende brief van 25 februari 2021 in de gelegenheid gesteld om aan de rechtbank te laten weten waarom hij zijn beroep te laat heeft ingediend. Eiser heeft geen reden gegeven voor de te late indiening.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. De uitspraak is gedaan op 15 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.
(de griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen)
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven staan. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.