ECLI:NL:RBMNE:2021:1105

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
C/16/511501 / HA ZA 20-927
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in geschil over forumkeuze in internationale handelsrelatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een Nederlandse besloten vennootschap, [eiseres] B.V., en een Portugese vennootschap, [gedaagde] S.A., over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen. De rechtbank heeft op 17 maart 2021 vonnis gewezen in een incident waarin [gedaagde] zich onbevoegd verklaarde. De partijen hebben een langdurige handelsrelatie, waarbij [gedaagde] sinds 2017 afnemer is van [eiseres]. De kern van het geschil betreft de vraag of er een geldig forumkeuzebeding is overeengekomen in de algemene voorwaarden van [eiseres]. [gedaagde] betwist de geldigheid van dit beding en stelt dat de Portugese rechter bevoegd is op basis van de Brussel I bis-Verordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algemene leveringsvoorwaarden niet op de juiste wijze aan [gedaagde] zijn medegedeeld, waardoor het forumkeuzebeding niet geldig is. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van de hoofdzaak kennis te nemen en heeft [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/511501 / HA ZA 20-927
Vonnis in incident van 17 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J. Brouwer te Veenendaal,
tegen
vennootschap naar het recht van Portugal
[gedaagde] S.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] , [.] , Portugal,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.H.L. Moolenaar te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 september 2020, met zes producties;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met zeven producties; - incidentele conclusie van antwoord, met een productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Feiten

2.1.
[eiseres] handelt in vlees en vleesproducten. [gedaagde] is sinds – in ieder geval – 2017 een van haar afnemers.
2.2.
Op of omstreeks 14 augustus 2019 heeft [gedaagde] een bestelling bij [eiseres] geplaatst. Onderaan de factuur van deze bestelling staat in het Portugees vermeld dat de algemene leveringsvoorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn.
2.3.
Bij e-mail van 15 november 2019 heeft [eiseres] aan haar klantrelaties het volgende medegedeeld:
“Dear relation,
Our terms and conditions of delivery have been adjusted. These new general terms and conditions apply to all transactions with effect from 18-11-2019. Attached you will find our general terms and conditions. You can always view the conditions on our
website.
We trust to have informed you sufficiently. (…).”
2.4.
In de algemene leveringsvoorwaarden van [eiseres] , die zij op 15 november 2019 naar haar klantrelaties heeft verzonden, is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

ARTIKEL 8: LEVERING EN AANVAARDING
Tenzij anders overeengekomen zal levering van zaken plaatsvinden franco huis (DDP). Indien Afnemer de te leveren zaken zelf bij Leverancier (of op een door deze aangegeven plaats) afhaalt, vindt levering van zaken af magazijn (EXW) plaats, in welk geval de zaken worden geacht door Leverancier te zijn geleverd en door Afnemer te zijn aanvaard zodra de zaken aan Afnemer zijn aangeboden.
(…)
ARTIKEL 23: GESCHILLEN/TOEPASSELIJK RECHT
(…)
Lid 2
Alle geschillen zullen bij uitsluiting van iedere andere rechter in eerste instantie worden beslecht door de bevoegde rechter van de Rechtbank Midden-Nederland, onverminderd het recht van Leverancier om Afnemer voor de volgens de gewone regels van het recht bevoegde rechter te dagen.”

3.Wat vordert [eiseres] in de hoofdzaak?

3.1.
In de hoofdzaak stelt [eiseres] – kort gezegd – dat [gedaagde] van haar een hoeveelheid vlees(producten) heeft gekocht die [gedaagde] vervolgens niet heeft afgenomen. De kosten van de opslag van deze producten bedragen tot september 2020 circa € 320.000,00. [gedaagde] is deze kosten verschuldigd, alsook de na 1 september 2020 nog te vervallen opslagkosten, een en ander te vermeerderen met rente en kosten, aldus [eiseres] .

4.Het geschil in het incident

4.1.
In het incident vordert [gedaagde] , bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, primair dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak en [eiseres] veroordeelt tot betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis. Subsidiair, in het geval de rechtbank zich toch bevoegd verklaart, vordert [gedaagde] dat de rechtbank bepaalt dat het onderhavige vonnis onmiddellijk na het uitspreken daarvan appellabel is en de rechtbank aan [gedaagde] uitstel verleent voor het nemen van haar conclusie van antwoord in de hoofdzaak.
4.2.
[gedaagde] heeft – kort gezegd – aan haar vordering ten grondslag gelegd dat partijen geen geldige forumkeuze voor de Nederlandse rechter zijn overeengekomen. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening is daarom de Portugese rechter te [vestigingsplaats 2] bevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
4.3.
[eiseres] heeft de vordering betwist. Zij heeft – kort gezegd – aangevoerd dat de Nederlandse rechter exclusief bevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen op grond van de in haar algemene leveringsvoorwaarden opgenomen forumkeuze.
4.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna verder worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
De beoordeling in het incident
4.5.
De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak, dient te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis), omdat deze verbindend en rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten van de Europese Unie en zowel Nederland als Portugal daarbij partij zijn.
Forumkeuzebeding
4.6.
[eiseres] stelt, althans zo begrijpt de rechtbank haar stelling, dat de Nederlandse rechter exclusief bevoegd is om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen, omdat partijen een rechtsgeldig forumkeuzebeding (rov. 2.4) zijn overeengekomen in de zin van artikel 25 Brussel I bis. Dit artikel luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. Indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a. a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
2. Als “schriftelijk” wordt tevens elke elektronische mededeling aangemerkt, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.
(…).”
4.7.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) [1] moeten de voorwaarden van artikel 25 Brussel I bis strikt worden uitgelegd. De aangezochte rechter moet nagaan of het forumkeuzebeding daadwerkelijk het voorwerp is geweest van wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting moet komen, waarbij de vormvereisten van artikel 25 lid 1 Brussel I bis er in dat verband toe strekken te waarborgen dat de wilsovereenstemming inderdaad vaststaat.
Artikel 25 lid 1 sub a Brussel I bis
4.8.
[gedaagde] heeft gemotiveerd uiteengezet dat het forumkeuzebeding, zoals opgenomen in de algemene leveringsvoorwaarden van [eiseres] , geen geldig beding is als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub a Brussel I bis. Volgens [gedaagde] zijn de algemene leveringsvoorwaarden niet aan haar medegedeeld, wordt in de door partijen ondertekende overeenkomst niet uitdrukkelijk verwezen naar de algemene leveringsvoorwaarden en kan de verwijzing naar de algemene leveringsvoorwaarden op de factuur niet bij betrachting van normale zorgvuldigheid worden nagegaan. [eiseres] heeft de stelling van [gedaagde] , dat geen sprake is van een geldig forumkeuzebeding in de zin van artikel 25 lid 1 sub a Brussel I bis, niet (expliciet) weersproken, zodat van de juistheid van die stelling wordt uitgegaan. Het vormvereiste van artikel 25 lid 1 sub a Brussel I bis blijft dan ook verder onbesproken.
Artikel 25 lid 1 sub b Brussel I bis
4.9.
Ingevolge artikel 25 lid 1 sub b Brussel I bis kan een forumkeuzebeding worden gesloten in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden. Hierbij dient gedacht te worden aan het geval dat, indien partijen regelmatig zaken met elkaar doen (waardoor sprake is van een lopende handelsbetrekking) en zij hun relatie steeds hebben geregeld op grond van algemene voorwaarden van de ene partij waarin een forumkeuze is opgenomen welke voorwaarden deze aan de andere partij heeft meegedeeld, deze laatste partij daardoor is gebonden, ook al heeft zij op die mededeling niet uitdrukkelijk gereageerd. Daarbij is van belang dat de algemene voorwaarden op een zodanige wijze zijn medegedeeld dat – in dit geval – [gedaagde] het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen. [2]
4.10.
In dit verband heeft [eiseres] naar voren gebracht dat partijen sinds 2016 met elkaar zaken doen en dat op al haar facturen staat vermeld dat haar algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zijn. [gedaagde] heeft tegen de toepassing van de algemene leveringsvoorwaarden nooit bezwaar gemaakt. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] daarom stilzwijgend ingestemd met het in de algemene leveringsvoorwaarden opgenomen forumkeuzebeding.
4.11.
Een enkele verwijzing op facturen naar de toepasselijke algemene leveringsvoorwaarden met daarin een forumkeuzebeding volstaat niet om de opdrachtgever te binden aan het forumkeuzebeding, als de algemene voorwaarden verder niet zijn medegedeeld aan de opdrachtgever. [3] Zoals ook in rechtsoverweging 4.9 uiteen is gezet, is dus voor het antwoord op de vraag of partijen een geldig forumkeuzebeding zijn overeengekomen in de zin van artikel 25 lid 1 sub b Brussel I bis, van belang of [eiseres] de algemene leveringsvoorwaarden aan [gedaagde] heeft medegedeeld.
4.12.
Dat de algemene leveringsvoorwaarden op de website van [eiseres] konden worden geraadpleegd of dat zij op verzoek hadden kunnen worden toegezonden, zoals door [eiseres] naar voren is gebracht, is niet toereikend. Dat voorkomt immers niet dat het forumkeuzebeding ongemerkt in de overeenkomst is opgenomen en waarborgt dus niet dat – in dit geval – [gedaagde] daar daadwerkelijk mee heeft ingestemd. [4]
4.13.
[eiseres] heeft verder naar voren gebracht dat hij de gewijzigde versie van de algemene leveringsvoorwaarden per e-mail van 15 november 2019 (rov. 2.3) aan [gedaagde] heeft toegezonden en [gedaagde] dus (ook) via die weg bekend was met de algemene leveringsvoorwaarden en het daarin opgenomen forumkeuzebeding.
4.14.
Daargelaten of [eiseres] de desbetreffende e-mail naar de juiste persoon/afdeling binnen [gedaagde] heeft verzonden, wat door [gedaagde] wordt betwist, heeft [gedaagde] terecht naar voren gebracht dat in de desbetreffende e-mail staat vermeld dat de bij die e-mail gevoegde algemene leveringsvoorwaarden uitsluitend van toepassing zijn op overeenkomsten die vanaf 18 november 2019 worden/zijn gesloten. Nu de (vermeende) overeenkomst op grond waarvan [eiseres] haar vorderingen in de hoofdzaak heeft ingesteld, dateert van (omstreeks) 14 augustus 2019 en dus van voor 18 november 2019, zijn de bij de e-mail van 15 november 2019 verzonden algemene leveringsvoorwaarden niet van toepassing op de hier in geschil zijnde overeenkomst.
4.15.
Tot slot heeft [eiseres] naar voren gebracht dat zij in 2017 de algemene leveringsvoorwaarden per post naar [gedaagde] heeft verzonden en dat [gedaagde] dan ook op die wijze bekend is geworden, althans bekend heeft kunnen zijn, met de algemene leveringsvoorwaarden en het daarin opgenomen forumkeuzebeding.
4.16.
[gedaagde] heeft betwist dat zij in 2017 per post de algemene leveringsvoorwaarden van [eiseres] heeft ontvangen.
4.17.
Het ligt op de weg van [eiseres] om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat de mededeling van de algemene leveringsvoorwaarden op een zodanige wijze heeft plaatsgevonden dat [gedaagde] het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen. Als [eiseres] de algemene leveringsvoorwaarden per post aan [gedaagde] heeft verzonden en deze door [gedaagde] zijn ontvangen, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] het forumkeuzebeding in ieder heeft kunnen kennen. Als [gedaagde] vervolgens niet heeft geprotesteerd tegen het feit dat [eiseres] haar algemene leveringsvoorwaarden van toepassing heeft verklaard op de rechtsverhouding tussen partijen, hetgeen niet uit de stellingen van partijen volgt, kan dit stilzwijgen van [gedaagde] worden beschouwd als een stilzwijgende instemming met het forumkeuzebeding. In dat geval is sprake van een rechtsgeldig forumkeuzebeding in de zin van artikel 25 lid 1 sub b Brussel 1 bis en is de Nederlandse rechter exclusief bevoegd om van de hoofdzaak kennis te nemen.
4.18.
Nu [gedaagde] echter de ontvangst van de algemene leveringsvoorwaarden heeft betwist, ligt het ingevolge artikel 150 Rv op de weg van [eiseres] om te bewijzen dat zij de algemene leveringsvoorwaarden per post aan [gedaagde] heeft verzonden en dat [gedaagde] de algemene leveringsvoorwaarden heeft ontvangen. [eiseres] heeft uitsluitend bewijs aangeboden van haar stelling dat zij de algemene leveringsvoorwaarden per post aan [gedaagde] heeft verzonden. Dat is niet toereikend. Als namelijk vast komt te staan dat [eiseres] de algemene leveringsvoorwaarden aan [gedaagde] heeft verzonden, betekent dit niet zonder meer dat [gedaagde] de voorwaarden ook heeft ontvangen. Als niet vaststaat dat [gedaagde] de algemene leveringsvoorwaarden heeft ontvangen, kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde] het forumkeuzebeding kent of heeft kunnen kennen. Nu het bewijsaanbod van [eiseres] niet zo ver strekt dat zij ook aanbiedt te bewijzen dat [gedaagde] de algemene leveringsvoorwaarden heeft ontvangen, zal [eiseres] niet worden toegelaten tot bewijs van haar stellingen. Dit brengt mee dat, nu niet vast is komen te staan dat [eiseres] de algemene leveringsvoorwaarden aan [gedaagde] heeft verzonden en [gedaagde] deze heeft ontvangen, niet is voldaan aan het vormvereiste van artikel 25 lid 1 sub b Brussel I bis. Hieraan zal dan ook voorbij worden gegaan.
Artikel 25 lid 1 sub c Brussel I bis
4.19.
Ingevolge artikel 25 lid 1 sub c Brussel I bis kan een forumkeuze wat de vorm betreft geldig zijn wanneer de forumkeuze wordt gesloten in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen. Indien aan dit vormvereiste is voldaan en niet is geprotesteerd tegen de forumkeuze, wordt tussen partijen wilsovereenstemming met betrekking tot de forumkeuze vermoed te bestaan, behoudens tegenbewijs. [5]
4.20.
In dit verband heeft [eiseres] naar voren gebracht dat het in de branche waar partijen werkzaam zijn, gebruikelijk is dat algemene leveringsvoorwaarden worden gehanteerd en dat daarin zowel een rechtskeuze als een forumkeuze voorkomt. [gedaagde] heeft deze stelling van [eiseres] betwist. Volgens haar bestaat er in de internationale handel in vleesproducten geen bekende gewoonte voor wat betreft het gebruik van algemene leveringsvoorwaarden met daarin een forumkeuzebeding.
4.21.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 25 lid 1 sub c Brussel I bis. Zij heeft immers volstaan met het benoemen van algemeenheden. Zij heeft niet gesteld dat de vorm die zij heeft gekozen, te weten een verwijzing naar haar algemene leveringsvoorwaarden op haar facturen en het verzenden van de algemene leveringsvoorwaarden per post, overeenstemt met de gewoonte die in de internationale handel in vleesproducten doorgaans in acht wordt genomen. Dit had wel van [eiseres] mogen worden verwacht. Aan de stelling van [eiseres] wordt daarom voorbij gegaan.
Conclusie
4.22.
De conclusie van het voorgaande is dat er tussen partijen geen geldig forumkeuzebeding als bedoeld in artikel 25 Brussel I bis tot stand is gekomen.
Artikel 7 lid 1 Brussel I bis
4.23.
[eiseres] heeft bij conclusie van antwoord in het incident subsidiair naar voren gebracht dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen op grond van artikel 7 lid 1 Brussel I bis. Dit artikel luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan in een andere lidstaat voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
1. a) ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
b) voor de toepassing van deze bepaling is, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt:
- voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden;
(…).”
4.24.
Volgens [eiseres] heeft zij bij brief van 8 juli 2020 aan [gedaagde] medegedeeld dat de levering van de goederen in het vervolg zal plaatsvinden op locatie bij [eiseres] in plaats van op locatie bij [gedaagde] , omdat [gedaagde] volgens [eiseres] weigerachtig blijft met het afnemen en betalen van de gekochte goederen. Volgens [eiseres] is zij hiertoe gerechtigd om grond van artikel 6 van haar algemene leveringsvoorwaarden waartegen [gedaagde] niet heeft geprotesteerd.
4.25.
De rechtbank gaat voorbij aan het standpunt van [eiseres] . Daargelaten dat [eiseres] de brief van 8 juli 2020 niet in het geding heeft gebracht, kan, nu reeds hiervoor is geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de algemene leveringsvoorwaarden heeft ontvangen, niet worden geoordeeld dat [gedaagde] (impliciet) heeft ingestemd met artikel 8 daarvan ( [eiseres] heeft in zijn conclusie van antwoord in het incident verwezen naar artikel 6, maar bedoelt waarschijnlijk artikel 8. Artikel 6 gaat namelijk over levertijden.). Nu dus niet vaststaat dat partijen zijn overeengekomen dat de goederen bij [eiseres] (op locatie) worden geleverd, is artikel 7 lid 1 Brussel I bis niet van toepassing.
Conclusie
4.26.
De conclusie van al het voorgaande is dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de hoofdzaak kennis te nemen.
4.27.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten worden belast.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 563,00 aan salaris advocaat (1x tarief II, onbepaalde waarde);
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de kosten die ontstaan na dit vonnis, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens, in samenwerking met mr. R. van Rijn, en is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2021. [6]

Voetnoten

1.HvJEU 7 juli 2016, C-222/15, ECLI:EU:C:2016:525 (Höszig), HvJEU 28 juni 2017, ECLI:EU:C:2017:497 (Leventis en Vafeias), HvJEU 8 maart 2018, ECLI:EU:C:2018:173 (Saey Home & Garden/Lusavouga-Máquinas).
2.Hoge Raad 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8689 (Demerara II).
3.HvJ EU 8 maart 2018, C-64/17, ECLI:EU:C:2018:173 (Saey Home & Garden/Lusavouga-Máquinas).
4.Zie onder andere Gerechtshof Den Haag 25 april 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1120.
5.Zie onder meer Hoge Raad 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8689 (Demerara II).
6.type: