ECLI:NL:RBMNE:2021:1131

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
UTR 19/4934
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake zorgtoeslag door te late indiening

Op 5 maart 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De zaak betreft een beroep dat te laat is ingediend tegen een besluit van de Belastingdienst over de zorgtoeslag voor het jaar 2016. Het primaire besluit, waarin de zorgtoeslag opnieuw is berekend en vastgesteld op € 0,-, werd op 10 maart 2017 genomen. Het bezwaar van de eiser tegen dit besluit werd op 12 juni 2017 ongegrond verklaard. Eiser heeft op 5 september 2019 opnieuw bezwaar ingesteld, maar dit werd door de Belastingdienst doorgestuurd naar de rechtbank als een beroep.

Tijdens de zitting op 5 maart 2021, die via Skype for Business plaatsvond, is eiser niet verschenen, terwijl de Belastingdienst zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een beroepschrift binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Aangezien het besluit op 12 juni 2017 bekend is gemaakt, had het beroepschrift uiterlijk op 24 juli 2017 ingediend moeten zijn. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 5 september 2019, wat te laat is. Eiser heeft geen geldige reden gegeven voor de late indiening, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe.

De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier A. Wilpstra-Foppen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4934

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

5 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], [land], eiser,

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: J. Chattou).

Procesverloop

In het besluit van 10 maart 2017 (primair besluit) heeft verweerder de zorgtoeslag voor 2016 opnieuw berekend en vastgesteld op € 0,-.
In het besluit van 12 juni 2017 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit op 5 september 2019 nog een keer bezwaar ingesteld. Verweerder heeft dit bezwaar naar de rechtbank doorgezonden om als beroep te worden behandeld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype for Business plaatsgevonden op 5 maart 2021. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In een zaak die valt onder Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 36 van de Awir).
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 12 juni 2017. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 24 juli 2017 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het beroepschrift ontvangen op 5 september 2019 en doorgestuurd naar de rechtbank. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser heeft geen reden gegeven waarom hij te laat was, ondanks dat hem daarom herhaaldelijk is verzocht.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2021 door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.