Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[verzoekster] , te [woonplaats] ,
Inleiding
Bij besluit van 10 december 2019 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen de beëindiging van de ZW-uitkering gegrond verklaard en de ZW-uitkering vanaf 6 maart 2019 nabetaald.
Vervolgens is de WW-uitkering die verzoekster van 6 maart 2019 tot en met 5 juli 2019
(ten bedrage van € 7.038,25 bruto) heeft ontvangen bij besluit van 27 januari 2020 herzien en teruggevorderd.
Beslissing
Overwegingen
Niet in geschil is dat het besluit van 5 februari 2019 onrechtmatig is.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [1] kan belastingschade door een nabetaling ineens in beginsel voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen. Naar het oordeel van de rechtbank komt ook eventuele schade die verzoekster door het besluit van