ECLI:NL:RBMNE:2021:1180

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
UTR 20/3526
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen leges voor omgevingsvergunning aanvraag

In deze zaak heeft eiser een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een extra verdieping op zijn woning in Utrecht. De gemeente Utrecht heeft deze aanvraag afgewezen op 16 januari 2020, omdat het bouwplan in strijd was met de beheersverordening en de goede ruimtelijke ordening. Eiser ontving vervolgens een legesfactuur van € 1.681,10. Na bezwaar heeft de gemeente de leges verlaagd naar € 1.274,30, maar eiser was van mening dat hij recht had op volledige restitutie van de leges, omdat hij niet tijdig was geïnformeerd over het bestemmingsplan dat zijn aanvraag onmogelijk maakte. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente.

Tijdens de zitting op 17 maart 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de leges verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van de aanvraag, ongeacht of de vergunning wordt verleend. De rechtbank benadrukte dat eiser de mogelijkheid had om een indicatie omgevingsvergunning aan te vragen om te voorkomen dat hij leges moest betalen voor een aanvraag die niet zou worden goedgekeurd. De overige argumenten van eiser werden niet relevant geacht voor de vraag of hij leges verschuldigd was.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 maart 2021 door rechter S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van griffier J.P. Brand. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3526

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder,
(gemachtigde: R. Janmaat).

Inleiding

Eiser heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om een extra verdieping op de woning aan de [adres] te [plaats] te bouwen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft deze aanvraag afgewezen bij besluit van 16 januari 2020 omdat het bouwplan van eiser in strijd is met de beheersverordening ‘De Meern Noord, Maximapark, Vogelenbuurt, Wittevrouwen (hierna: de beheersverordening)’ en een goede ruimtelijke ordening.
Bij factuur van 24 januari 2020 heeft verweerder aan eiser een bedrag van € 1.681,10 aan leges in rekening gebracht.
Bij besluit van 12 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard. Verweerder heeft de legesfactuur met € 406,80 verlaagd naar € 1.274,30.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft met de gemeente contact gehad over zijn aanvraag en heeft naar aanleiding daarvan zijn bouwplan gewijzigd. Pas daarna heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht hem meegedeeld dat er vanaf 2016 een bestemmingsplan (de rechtbank begrijpt: de beheersverordening) geldt op grond waarvan eiser helemaal geen extra verdieping op zijn huis kan plaatsen. Als het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht dit tijdig had doorgegeven, had eiser geen omgevingsvergunning aangevraagd. Daarom is volledige restitutie van de legeskosten op zijn plaats, aldus eiser.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2021. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank geeft eiser geen gelijk. De rechtbank overweegt dat eiser een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend. De leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van de aanvraag en niet alleen voor het verlenen van de vergunning. Daar komt bij dat – zoals verweerder in het verweerschrift heeft toegelicht – het mogelijk is om eerst een ‘indicatie omgevingsvergunning’ aan te vragen, om zo te voorkomen dat voor niets een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Dat eiser dat niet heeft gedaan komt voor zijn eigen risico. De rechtbank overweegt voorts dat de overige argumenten die eiser naar voren heeft gebracht mogelijk aan de orde komen bij het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning, maar niet van invloed zijn op de vraag of eiser leges is verschuldigd.
3. Omdat het beroep ongegrond is, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2021 door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.