Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de startverklaring van 2 februari 2021,
- het verzoekschrift van 1 maart 2021.
- [verzoeker] ,
- mr. C.E. Beens, voornoemd,
- de heer [A] ( [bedrijf] B.V.), adviseur.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 26 maart 2021, werd het verzoek van de heer [verzoeker] om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een zelfstandige onderneming die moest worden afgewikkeld, aangezien de onderneming van [verzoeker] al in november 2020 was gestaakt. De rechtbank concludeerde dat [verzoeker] niet meer kon worden aangemerkt als een natuurlijk persoon die een zelfstandig bedrijf uitoefent, waardoor de regeling van artikel 369 e.v. van de Faillissementswet niet van toepassing was. Daarnaast werd er twijfel geuit over de onafhankelijkheid van de voorgestelde herstructureringsdeskundigen, wat ook een reden was voor de afwijzing van het verzoek. De rechtbank benadrukte dat de herstructureringsdeskundige zijn taak onpartijdig en onafhankelijk moet uitvoeren, en dat de voorgestelde deskundigen niet aan deze eis voldeden. De rechtbank verklaarde [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek.