In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en een verhuurbemiddelaar. De eiseres, een huiseigenaar, had de verhuurbemiddelaar ingeschakeld om haar woning te verhuren. Na het sluiten van een huurovereenkomst met huurders, heeft de Huurcommissie geoordeeld dat de aanvangshuurprijs niet redelijk was en vastgesteld op een lager bedrag. De eiseres vorderde schadevergoeding van de verhuurbemiddelaar, stellende dat deze tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst door onjuist advies te geven over de huurprijs en het belang van een energielabel. De verhuurbemiddelaar voerde verweer en stelde dat de eiseres niet de juiste partij had gedagvaard en dat zij niet verantwoordelijk was voor de vastgestelde huurprijs door de Huurcommissie.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres de juiste partij had gedagvaard en dat de verwarring over de betrokken partijen voor rekening van de verhuurbemiddelaar kwam. Echter, de kantonrechter kon niet vaststellen dat de verhuurbemiddelaar tekort was geschoten in haar verplichtingen. De eiseres had onvoldoende bewijs geleverd dat de verhuurbemiddelaar onjuist advies had gegeven over het energielabel en de huurprijs. Ook werd vastgesteld dat de eiseres niet had aangetoond dat de verhuurbemiddelaar verantwoordelijk was voor het niet aanbrengen van een dagvaarding na de uitspraak van de Huurcommissie. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verhuurbemiddelaar.