ECLI:NL:RBMNE:2021:149

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
UTR 20/2466
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van persoonsgegevens in de basisregistratie personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein. Eiseres, die in 1993 naar Nederland kwam, verzocht om wijziging van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp). Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, omdat eiseres niet onomstotelijk had aangetoond dat haar geregistreerde persoonsgegevens feitelijk onjuist waren. Eiseres had documenten overgelegd, waaronder een Chinees paspoort en een PSB-verklaring, maar verweerder oordeelde dat deze documenten niet voldeden aan de eisen voor legalisatie en verificatie van buitenlandse bewijsstukken. De rechtbank overwoog dat de gegevens in de brp betrouwbaar moeten zijn en dat de burger de plicht heeft om sterke documenten te leveren ter ondersteuning van een wijzigingsverzoek. Eiseres had geen oud Chinees paspoort overgelegd en de documenten die zij had ingediend, waaronder een notariële verklaring, waren niet voldoende om haar identiteit vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat eiseres geen onomstotelijk bewijs had geleverd voor haar verzoek tot wijziging van persoonsgegevens. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2466

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.L. Sett),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Stoel).

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om wijziging van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp) afgewezen.
Bij besluit van 28 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is op 27 september 1993 naar Nederland gekomen. Zij is op 28 mei 1995 in de brp ingeschreven als [A] , geboren [1970] te [geboorteplaats] op basis van een verklaring onder ede als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet basisregistratie personen (Wet brp). Op 27 mei 2019 heeft eiseres verzocht om in de brp haar geregistreerde persoonsgegevens te wijzigen in: ‘ [B] , geboren [1972] te [geboorteplaats] ’ en haar oudergegevens op te nemen.
2. Eiseres heeft bij haar verzoek de volgende brondocumenten overgelegd:
  • een Chinees paspoort, afgeven op 12 oktober 2018 door de Chinese ambassade te Den Haag op naam van [B] geboren op [1972] te [geboorteplaats] , China;
  • een verblijfsvergunning afgegeven op 18 juni 2018, op naam van [C] , geboren op [1970] te [geboorteplaats] , China.
  • een Chinese, gelegaliseerde hukou van 25 januari 2019 in de vorm van een uittreksel van het Public Security Bureau (PSB-verkaring);
  • een Chinese, gelegaliseerde notariële verklaring van 7 maart 2019 op naam van [B] , geboren op [1972] te [geboorteplaats] ;
  • een Chinese identiteitskaart, afgegeven op 31 december 1988 onder nummer [nummer 1] , met vertaling op naam van [B] , geboren [1972] te [geboorteplaats] , China;
  • een verwantschapsonderzoeksrapport van 20 mei 2019 van Verilabs, dat op basis van DNA-onderzoek praktisch bewezen is dat vader [vader] en moeder [moeder] de biologische ouders van [A] zijn;
  • een gezichtsvergelijkingsonderzoeksrapport van het NFO van 25 september 2019, dat op basis van foto’s het veel waarschijnlijker is wanneer mw. [B] dezelfde persoon is als mw. [A] , dan wanneer dat niet zo is;
  • een rapport eerste gehoor van de IND van 15 november 1993;
  • een Chinese geboorteakte (medisch) niet gelegaliseerd of vertaald;
  • een Chinese agrarische hukou, niet gelegaliseerd of vertaald.
3. Verweerder heeft het verzoek afgewezen, omdat eiseres met de overgelegde brondocumenten niet onomstotelijk heeft aangetoond dat haar persoonsgegevens in de brp feitelijk onjuist zijn. De verschillen tussen de persoonsgegevens in de brp en de persoonsgegevens in de overgelegde documenten zijn ook dermate groot, dat verweerder de juiste identiteit van eiseres niet kan vaststellen.
4. Eiseres is het daarmee niet eens. Zij is van mening dat zij met de overgelegde brondocumenten voldoende heeft aangetoond dat haar persoonsgegevens [B] , geboren [1972] te [geboorteplaats] de juiste zijn. Het DNA-onderzoek in combinatie met het foto-vergelijkingsonderzoek toont volgens eiseres aan dat de brondocumenten op haar betrekking hebben. Eiseres wijst erop dat een Chinees paspoort van hoger rangorde is dan een verklaring onder ede. De authenticiteit van haar Chinese paspoort staat vast en de daarin vastgelegde identiteit is te herleiden uit de gelegaliseerde notariële verklaring en de PSB-verklaring. Deze documenten voldoen ook aan de eisen die verweerder daaraan stelt. Verder zijn de hukou en de geboorteakte originele documenten. Het feit dat deze documenten niet zijn gelegaliseerd, betekent volgens eiseres niet dat verweerder daaraan geen waarde kan toekennen. Eiseres heeft ook nog een in 1988 afgegeven originele Chinese identiteitskaart overgelegd waarvan Bureau Documenten heeft verklaard dat deze echt is, aldus eiseres.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat in de gelegaliseerde PSB-verklaring van de hukou de gegevens van de vader ontbreken en dat de vorm van die verklaring afwijkt van de gangbare vorm. Verder kan verweerder uit de notariële verklaring niet afleiden op basis van welke documenten die is opgesteld. Verweerder kent daarom aan die verklaringen niet dezelfde waarde toe als eiseres dat wil. Op basis van de niet gelegaliseerde en vertaalde agrarische hokou en de geboorteakte (medisch) kan verweerder de afstamming van eiseres niet met zekerheid vaststellen omdat deze niet voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in de Circulaire legalisatie en verificatie buitenlandse bewijsstukken.
6. In geschil is of eiseres met de onder 2 genoemde documenten heeft aangetoond dat zij [B] , geboren op [1972] is en dat haar persoonsgegevens in de brp feitelijk onjuist zijn.
7. Voorop staat dat gegevens in de brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren. Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet brp onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn. [1]
Het Chinese paspoort
8. Uit de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter volgt dat een geldig Chinees paspoort van hogere rangorde is dan de verklaring onder ede en dat in beginsel van de juistheid van een door de Chinese autoriteiten afgegeven paspoort moet worden uitgegaan. [2] De rechtbank overweegt dat dit uitgangspunt is gebaseerd op de aanname dat er een brondocument van het paspoort aanwezig is, bijvoorbeeld een eerder paspoort. Eiseres heeft echter geen oud Chinees paspoort overgelegd op basis waarvan verweerder haar identiteit heeft kunnen vaststellen. Verweerder heeft er in dit verband op gewezen dat eiseres tijdens haar gehoor bij de IND heeft verklaard dat zij in mei 1993 heeft beschikt over een paspoort. Verweerder heeft daarom van eiseres mogen vragen om haar eerdere paspoort over te leggen. Nu onduidelijk is op basis van welke brondocumenten de Chinese autoriteiten het geldige paspoort hebben afgeven, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het paspoort van eiseres, hoewel het document van een hogere rangorde is, niet als een concreet aanknopingspunt voor de juiste identiteit van eiseres heeft kunnen aanmerken. Dat geen twijfel bestaat over de authenticiteit van het paspoort, maakt dat niet anders.
De notariële verklaring en de PSB-verklaring
9. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op de Circulaire legalisatie en verificatie buitenlandse bewijsstukken (de Circulaire) [3] en de uitwerking daarvan op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken [4] . De website geeft informatie over het legaliseren van documenten uit China voor gebruik in Nederland. Ten aanzien van buitenlandse gelegaliseerde notariële verklaringen geldt voor de inschrijving in de brp van personen die vóór 1 maart 1996 in China zijn geboren, het volgende:
  • Een gelegaliseerde notariële verklaring moet bevatten de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en de namen van uw vader en moeder, én een van de volgende documenten:
  • Een gewaarmerkte kopie (certified true copy) van het document of van de documenten waarop de notaris zijn verklaring ten aanzien van de geboorte en de gegevens van de ouders heeft gebaseerd. De documenten die hiervoor worden geaccepteerd zijn:
o De Hukou van de ouders, waarin de geboorte van de vreemdeling staat.
o Een ziekenhuisverklaring waarin staat dat deze geschikt is voor aangifte in het Hukou-register.
o Een verklaring van het Public Security Bureau waar de geboortegegevens uit blijken.
- Een gewaarmerkte kopie van de eigen actuele en complete Hukou. Deze kopie is, voor zover hier van belang, niet nodig als de persoon om wiens identiteit het gaat staat vermeld als inwonend kind in de complete en actuele Hukou van zijn of haar ouders.
10. De notariële verklaring opgemaakt op 7 maart 2019, houdt in dat [B] is geboren op [1972] in [geboorteplaats] en dat haar vader is [vader] (ID Card No. [nummer 2] ) en haar moeder [moeder] (ID Card No. [nummer 3] ) De rechtbank stelt vast dat deze notariële verklaring niet wordt ondersteund met brondocumenten met overeenstemmende gegevens van de vader. De PSB-verklaring van 25 januari 2019 bevat namelijk wel de geboortegegevens van eiseres, van haar moeder en die van haar grootvader maar niet de geboortegegevens van haar vader. Verweerder heeft dus niet kunnen vaststellen waarop de notaris zijn verklaring ten aan zien van de gegevens van de vader heeft gebaseerd.
11. Verder volgt de rechtbank verweerder dat het voor hem niet duidelijk is waarop de PSB-verklaring van de hukou is gebaseerd. De stelling van eiseres dat de gegevens uit de Chinese (agrarische) hukou en (medische) geboorteakte komen, heeft verweerder buiten beschouwing mogen laten. De agrarische hukou en de medische geboorteakte zijn niet vertaald en niet gelegaliseerd, zodat verweerder niet kan controleren of de persoonsgegevens genoemd in de PSB-verklaring juist zijn.
12. Er wordt gelet op het voorgaande dus niet voldaan aan de eisen die in de Circulaire en op de website van het ministerie worden gesteld aan documenten van personen die vóór 1 maart 1996 in China zijn geboren. Verweerder heeft deze documenten niet als een concreet aanknopingspunt voor de juiste identiteit van eiseres kunnen aanmerken
Verwantschapsonderzoek
13. Eiseres heeft een verwantschapsonderzoek (DNA-onderzoek) ingebracht om te kunnen aantonen dat zij dezelfde persoon is als degene die onder de naam [B] is genoemd in de door haar overgelegde (bron)documenten. Een DNA-onderzoek kan dienen als aanvullend bewijs als er concrete aanknopingspunten zijn voor de stelling van eiseres dat [A] dezelfde persoon is als [B] . Die concrete aanknopingspunten missen gelet op het voorgaande. Verweerder heeft weliswaar de betrouwbaarheid van het DNA-onderzoek niet betwist, en daaruit volgt dat op basis van DNA materiaal het praktisch bewezen is dat vader [vader] en moeder [moeder] de biologische ouders van [A] zijn, maar op grond van dat DNA-onderzoek kan niet aanvullend alsnog onomstotelijk worden vastgesteld dat [A] dezelfde persoon is als [B] . Met de uitkomst van het DNA-onderzoek kan dus onvoldoende verband worden gelegd tussen de overgelegde documenten en eiseres. Verweerder heeft daarom het verwantschapsonderzoek niet als aanvullend bewijs hoeven aanmerken. De verwijzing van eiseres naar de uitspraak van de ABRvS van 1 juli 2020 [5] , leidt niet tot een ander oordeel. In die zaak was, anders dan hier, de vader van betrokken wel in de hukou vermeld.
Gezichtsvergelijkingsonderzoek
14. Voor het gezichtsvergelijkingsonderzoek geldt dat op basis van de overgelegde foto’s een verband is te leggen tussen [A] en [B] . Verweerder twijfelt niet aan de betrouwbaarheid van het gezichtsvergelijkingsonderzoek. Bij dit onderzoek is onder meer de foto op de Chinese identiteitskaart uit 1988 betrokken. Voor dat document heeft verweerder vastgesteld dat het ID-nummer afwijkt van het ID-nummer van de overige (bron)documenten ten aanzien van [B] . Het nummer van de Chinese identiteitskaart eindigt op ‘ [nummer 4] ’ terwijl de andere documenten eindigen op ‘ [nummer 5] ’. Hoewel niet valt uit te sluiten dat het hier gaat om een schrijffout, heeft eiseres voor dit verschil geen verklaring gegeven. Daarmee staat niet vast dat het bij de vergeleken foto’s van [B] om een en dezelfde persoon gaat en valt evenmin vast te stellen dat daarmee, in het licht bezien van het voorgaande, onomstotelijk is komen vast te staan dat [B] dezelfde persoon als [A] is. Verweerder heeft daarom mogen vasthouden aan zijn standpunt dat met dit onderbouwend document in samenhang beoordeeld met de andere (bron)documenten het niet mogelijk is om de juiste identiteit van eiseres vast te stellen.
Conclusie
15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres met de overgelegde (bron)documenten geen onomstotelijk bewijs heeft geleverd dat haar persoonsgegevens in de brp feitelijk onjuist zijn.
16. Het beroep is ongegrond.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 5 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 30 januari 2019, (EVLI:NL:RVS:2019:233).
2.Zie de uitspraak van ABRvS van 29 april 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:1145).
3.Circulaire legalisatie en verificatie buitenlandse bewijsstukken (staat van personen en toepassing DNA-onderzoek) 2020, geldend van 1 januari 2020.