In deze zaak gaat het om een beroep tegen een omgevingsvergunning die is verleend voor het herinrichten van een bijgebouw ten behoeve van een Bed and Breakfast (B&B) in Utrecht. De eisers, bewoners van nabijgelegen adressen, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat zij vrezen voor overlast en een onveilige verkeerssituatie door de komst van de B&B. De rechtbank heeft op 14 april 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. De eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de B&B zal leiden tot onveilige verkeerssituaties of onaanvaardbare overlast. De rechtbank stelt vast dat de verkeersdeskundige heeft aangegeven dat de verkeersstromen van de B&B zich zullen voegen in het bestaande verkeersbeeld en dat de bezoekers zich als normale weggebruikers moeten gedragen. De rechtbank concludeert dat de B&B planologisch aanvaardbaar is en dat de belangen van de omwonenden niet onevenredig worden geschaad. Het beroep van de eisers wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.