In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om naturalisatie van eiseres, die stelt de Soedanese nationaliteit te hebben. Eiseres is sinds 1998 in Nederland en heeft een verblijfsvergunning asiel. In 2009 heeft zij een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit werd afgewezen na een herkomstonderzoek door Bureau Land en Taal (BLT), waaruit bleek dat zij waarschijnlijk niet uit Soedan maar uit Nigeria afkomstig is. Ondanks de afwijzing van het naturalisatieverzoek is haar verblijfsvergunning niet ingetrokken.
Eiseres heeft opnieuw een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit werd wederom afgewezen. De rechtbank oordeelt dat verweerder het onderzoeksrapport van BLT aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Eiseres heeft geen contra-expertise overgelegd om de resultaten van het onderzoek te betwisten. De rechtbank stelt vast dat de identiteit en nationaliteit van eiseres onvoldoende vaststaan, waardoor zij niet in aanmerking komt voor naturalisatie.
Daarnaast heeft eiseres aangevoerd dat verweerder de hardheidsclausule had moeten toepassen, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet van toepassing is, omdat de identiteit en nationaliteit niet voldoende vaststaan. Ook de stelling dat de hoorplicht is geschonden, wordt door de rechtbank verworpen, omdat verweerder in redelijkheid kon afzien van een hoorzitting. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.