ECLI:NL:RBMNE:2021:1626
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot stopzetting kindgebonden budget in verband met beëindiging kinderbijslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig in [land 1], en de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst waarin zijn voorschot kindgebonden budget per 1 april 2020 op nihil was vastgesteld. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) die de kinderbijslag voor de dochter van eiser per dezelfde datum had stopgezet. Eiser was van mening dat hij recht had op het kindgebonden budget, omdat hij al sinds de geboorte van zijn dochter kinderbijslag ontving. Hij stelde dat de Svb ten onrechte zijn kinderbijslag had stopgezet en dat hij niet in staat was om de benodigde informatie van het Franse Caisse d’allocations familiales (CAF) te verkrijgen.
De rechtbank overwoog dat het recht op kindgebonden budget is gekoppeld aan het recht op kinderbijslag. Aangezien de Svb had vastgesteld dat eiser per 1 april 2020 geen recht meer had op kinderbijslag, kon de Belastingdienst niet anders beslissen dan het kindgebonden budget ook stop te zetten. De rechtbank erkende de moeilijkheden van eiser, maar concludeerde dat de Svb eerst moest vaststellen wat de Franse kinderbijslag betekende voor het recht op Nederlandse kinderbijslag. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. E. Diele. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.