ECLI:NL:RBMNE:2021:1636
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om handhavend optreden tegen gebruik van voortuinen als parkeerplek
In deze zaak heeft eiser, wonende in de gemeente De Ronde Venen, het college van burgemeester en wethouders verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van voortuinen als parkeerplek. Eiser baseert zijn verzoek op een koopakte uit 2004, waarin staat dat de grond als tuin moet worden gebruikt en dat verharding zonder toestemming van de gemeente niet is toegestaan. Het college heeft het verzoek afgewezen, omdat er volgens hen geen overtreding van het bestemmingsplan of de Algemene plaatselijke verordening (APV) plaatsvond. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft zijn bezwaar gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen, om vervolgens het handhavingsverzoek opnieuw af te wijzen.
De rechtbank heeft op 15 april 2021 de zaak behandeld. De rechtbank oordeelt dat het college niet handhavend kon optreden op basis van de koopakte, omdat deze privaatrechtelijk van aard is en geen overtreding van publiekrechtelijke regels oplevert. Daarnaast concludeert de rechtbank dat de verhardingen in de voortuin niet in strijd zijn met de beheersverordening of het bestemmingsplan, aangezien verhardingen zijn toegestaan op de betreffende bestemming. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen sprake is van een uitweg volgens de APV en de Beleidsregels uitwegen, omdat er geen constructies zijn aangebracht die de percelen op de weg ontsluiten.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen overtreding is van publiekrechtelijke regels en dat het college terecht het verzoek van eiser heeft afgewezen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.