ECLI:NL:RBMNE:2021:1643
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van een IVA-uitkering en de hoogte van het dagloon
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin hem een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) was toegekend, maar waarbij de hoogte van het dagloon was vastgesteld op € 25,66. Eiser was van mening dat hij recht had op een hogere uitkering en dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder bij de beoordeling van eisers aanvraag onvoldoende inzicht had in de aan eisers ziektebeeld ten grondslag liggende diagnose. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht was uitgegaan van een redelijke verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zou optreden, en dat de gronden van eiser met betrekking tot de weigering van een IVA-uitkering niet slagen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het dagloon van eiser correct was berekend volgens de geldende regels. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.