ECLI:NL:RBMNE:2021:1690

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
UTR 20/1042
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot geheimhouding van informatie over Paleis Soestdijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2021 uitspraak gedaan in een beroep van Stichting de Parel van Baarn tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn. Eiseres had op 5 augustus 2019 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de ontwikkeling en exploitatie van Paleis Soestdijk. Het college had echter besloten bepaalde informatie, waaronder financiële en persoonsgegevens, geheim te houden, omdat openbaarmaking zou leiden tot onevenredige benadeling van een derde partij. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had besloten om deze informatie niet openbaar te maken, omdat het belang van de bescherming van de concurrentiepositie van de derde partij zwaarder woog dan het belang van openbaarmaking. De rechtbank volgde eiseres niet in haar stelling dat het college het advies van de Adviescommissie had verdraaid en concludeerde dat de openbaarheid van de documenten niet absoluut is, maar begrensd door de weigeringsgronden van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1042

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2021 in de zaak tussen

Stichting de Parel van Baarn, te Baarn, eiseres,

vertegenwoordigd door mr. M.L.M. van Ravels, voorzitter van het bestuur,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M. van Dodewaard).

Procesverloop

Eiseres heeft op 5 augustus 2019 een verzoek tot openbaarmaking van bepaalde stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) bij verweerder ingediend.
Bij besluit van 25 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek gedeeltelijk toegewezen en enkele documenten openbaar gemaakt, waarbij bepaalde persoonsgegevens en financiële gegevens onleesbaar zijn gemaakt. Andere documenten die zijn aangetroffen heeft verweerder niet openbaar gemaakt.
Bij besluit van 18 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard en alsnog een document openbaar gemaakt, waarbij bepaalde gegevens onleesbaar zijn gemaakt.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en de overige bestuursleden van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [A] en [B] .

Overwegingen

Het Wob-verzoek
1. Eiseres is een Stichting die zich inzet voor het behoud van het historisch ensemble Paleis Soestdijk. Eiseres maakt zich zorgen over de exploitatie van het Paleis en landgoed door Made by Holland en de rol die verweerder hierin speelt. Eiseres heeft daarom op 5 augustus 2019 een verzoek bij verweerder ingediend op grond van de Wob, om alle informatie - in de breedste zin van het woord - te verschaffen over de volgende zaken:
1. De bestuursafspraken van de gemeente Baarn met de gemeente Soest en de provincie Utrecht t.a.v. Paleis Soestdijk/Made by Holland;
2. De werkomschrijving en verdere afspraken met en instructies aan uw medewerkers de heer [B] en Mevrouw [C] ;
3. De overeenkomst en verdere afspraken met en instructies aan adviesbureau ‘ [adviesbureau] ’ te Den Haag inzake Paleis Soestdijk/Made by Holland;
4. De overeenkomst en verdere afspraken met en instructies aan het bureau Communicatie en Co betreffende de ‘strategische communicatie adviseur inzake Paleis Soestdijk/Made by Holland’ die u aantrekt, en waarvan de Baarnsche courant op 22 juli jl melding heeft gemaakt.
In een aanvullende brief van 12 augustus 2019 heeft eiseres nader gepreciseerd dat zij bedoeld heeft om openbaarmaking te verzoeken van alle budgettaire informatie en financiële onderbouwing die betrekking heeft op elk van de vier genoemde onderwerpen.
De besluitvorming door verweerder
2. Verweerder heeft in het primaire besluit overwogen dat documenten die al openbaar zijn niet worden verstrekt. De overige documenten heeft verweerder - voor zover hij daarover beschikte - deels openbaar gemaakt, waarbij bepaalde persoonsgegevens en financiële gegevens onleesbaar zijn gemaakt. De offerte van adviesbureau [adviesbureau] ( [adviesbureau] ) heeft verweerder niet openbaar gemaakt, omdat dit een onevenredige benadeling voor zowel [adviesbureau] als de gemeente Baarn zou opleveren, omdat concurrenten daarmee inzicht kunnen krijgen in de methodiek en bedrijfsstrategie van [adviesbureau] .
Verweerder heeft in het bestreden besluit het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard. Verweerder heeft de offerte van [adviesbureau] van 9 april 2019 alsnog openbaar gemaakt, met uitzondering van de daarin genoemde persoonsgegevens, tarieven en het eindbedrag. Verweerder heeft hierbij verwezen naar het advies van de Adviescommissie en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e van de Wob [1] en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g van de Wob. [2] Voor het overige heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
Beroep van eiseres
3. Het beroep van eiseres beperkt zich tot onderdeel 3 van het oorspronkelijke Wob-verzoek, kort gezegd, de overeenkomst en afspraken die zijn gemaakt met [adviesbureau] . Volgens eiseres heeft verweerder een algemene plicht tot informatieverstrekking, omdat het gaat om besteding van publieke middelen. Eiseres voert verder aan dat verweerder in strijd met fundamentele rechtsbeginselen handelt door het advies van de Adviescommissie te verdraaien en vervolgens te beweren dat hij conform het advies handelt. Eiseres benadrukt hierbij dat zij niet heeft gevraagd om namen en tarieven, maar om de overeenkomst en het budget van [adviesbureau] . Verder voert eiseres aan dat openbaarmaking van de financiële gegevens van de offerte van [adviesbureau] de concurrentiepositie van [adviesbureau] niet kan schaden. Verweerder heeft immers afgezien van het uitnodigen van concurrenten en eiseres heeft de informatie hierover pas opgevraagd nadat de opdracht al aan [adviesbureau] was gegund. Verder is volgens eiseres het beschermen van persoonsgegevens geen goede reden voor verweerder om informatie geheim te houden, omdat de betrokken medewerkers van [adviesbureau] voortdurend met naam en toenaam in de lokale pers staan vermeld. Eiseres verzoekt verweerder om de stukken met betrekking tot [adviesbureau] openbaar te maken in de door haar gewenste vorm van een publieke aankondiging en plaatsing op de website van de gemeente Baarn.
Overwegingen rechtbank
Artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen van de door verweerder vertrouwelijk overgelegde documenten. Eiseres heeft hiervoor bij brief van 5 september 2020 toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.
Omvang van het geschil
5. De rechtbank stelt vast dat het geschil in de beroepsfase is beperkt tot twee stukken die betrekking hebben op [adviesbureau] . Dat zijn een offerte met begroting van [adviesbureau] van 9 april 2019 en een opdrachtbevestiging van verweerder aan [adviesbureau] van 15 juli 2019. Verweerder heeft besloten deze stukken openbaar te maken met uitzondering van de daarin vermelde financiële- en persoonsgegevens.
Tijdens de zitting heeft eiseres het beroep voor zover het ziet op openbaarmaking van persoonsgegevens ingetrokken. Het geschil gaat daarom alleen nog over de weigering van verweerder om de financiële gegevens in de hiervoor genoemde twee stukken openbaar te maken.
De plicht tot openbaarmaking
6. De rechtbank stelt voorop dat de plicht tot openbaarmaking in de Wob niet absoluut of onbeperkt is, zoals eiseres lijkt te veronderstellen, maar dat de openbaarheid wordt begrensd door de absolute en relatieve weigeringsgronden van de artikelen 10 en 11 van de Wob. Daarnaast wordt het geschil in tijd begrensd. Een verzoek om openbaarmaking van stukken kan zich niet uitstrekken tot stukken die na de datum van het verzoek tot stand zijn gekomen. Daarvoor zal, desgewenst, een nieuw Wob-verzoek moeten worden ingediend.
De inhoud van het advies van de Adviescommissie
7. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder het advies van de Adviescommissie heeft verdraaid. Uit de samenvatting op pagina 1 van het advies en uit de volledige tekst van de laatste alinea op pagina 3 en de eerste alinea op pagina 4, volgt dat de Adviescommissie zich kan vinden in de keuze van verweerder om de persoonsgegevens, uren en tarieven in de opdracht-bevestiging van 15 juli 2019 en de offerte van 9 april 2019 van [adviesbureau] niet openbaar te maken. De Adviescommissie zag alleen geen reden om aan te nemen dat openbaarmaking van de inhoud of aard van de werkzaamheden in de offerte zal leiden tot (onevenredige) schade of nadelige gevolgen voor een opdrachtnemer of de gemeente Baarn. Verweerder heeft naar aanleiding van dit advies besloten de offerte van [adviesbureau] alsnog openbaar te maken, met uitzondering van de persoons- en financiële gegevens zoals tarieven en eindbedrag. De opdrachtbevestiging was bij het primaire besluit al openbaar gemaakt met uitzondering van persoons- en financiële gegevens. Verweerder heeft het bestreden besluit dus genomen in overeenstemming met het advies van de Adviescommissie.
Artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob.
8.De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiseres stelt, verweerder wel een goede reden heeft gegeven voor het niet openbaar maken van de financiële gegevens in de offerte en opdrachtbevestiging van [adviesbureau] . . Zoals verweerder ter zitting ook nog heeft benadrukt beperkt de onevenredige benadeling uit dit artikel van de Wob zich niet tot de opdracht van de gemeente Baarn alleen. Bij openbaarmaking van de tarieven en het eindbedrag wordt inzicht geboden in de financiële bedrijfsvoering van [adviesbureau] en dat kan voor een concurrent belangrijke informatie zijn voor toekomstige opdrachten waarin offertes worden gevraagd. Daarom heeft verweerder kunnen besluiten om deze informatie niet openbaar te maken in verband met onevenredige benadeling van [adviesbureau] .
De vorm waarin verweerder stukken openbaar maakt
9. Als een bestuursorgaan besluit om informatie te verstrekken wordt dat tegelijk met de bekendmaking van dat besluit gedaan, tenzij naar verwachting een belanghebbende daar bezwaar tegen heeft. De manier waarop de informatie wordt verstrekt volgt uit artikel 7 van de Wob. [3] In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat verweerder de informatie op een andere manier openbaar had moeten maken dan thans is gebeurd. Tijdens de zitting heeft verweerder nogmaals toegelicht waarom er niet voor is gekozen om de informatie op de website van de gemeente te plaatsen en deze toelichting komt de rechtbank niet onredelijk voor. Verweerder heeft daarmee gehandeld overeenkomstig artikel 7 van de Wob.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De beslissing is uitgesproken op 26 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
-de griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
- de rechter is verhinderd de uitspraakte ondertekenen.-
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob: Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
2.Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob: Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
3.Artikel 7 Het bestuursorgaan verstrekt de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten door: a. kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken, b. kennisneming van de inhoud toe te staan, c. een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of d. inlichtingen daaruit te verschaffen.