ECLI:NL:RBMNE:2021:1743
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- J. Lange
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening woningurgentie door de voorzieningenrechter
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster die een urgentieverklaring voor een woning had aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater had deze aanvraag op 5 maart 2021 afgewezen, waarop verzoekster bezwaar had gemaakt en de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening had verzocht. Tijdens de zitting op 6 april 2021 is verzoekster verschenen, bijgestaan door haar zus, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventuele bodemprocedure. De afwijzing van de urgentieaanvraag was gebaseerd op het feit dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentieverlening, zoals het ontbreken van zelfstandige woonruimte en onvoldoende inspanning om zelf een oplossing te vinden. Verzoekster had weliswaar psychische problemen en een moeilijke woonsituatie, maar de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed die het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening noodzakelijk maakte. Verzoekster had onderdak bij haar zus en er was geen bewijs dat zij daar niet langer kon verblijven.
De voorzieningenrechter kwam tot de conclusie dat het besluit van de gemeente niet evident onrechtmatig was, aangezien verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentie. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang was en de beslissing op het bezwaar kon worden afgewacht. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. M. Landwaart-Ekkelenkamp, en werd openbaar gemaakt op 20 april 2021.