ECLI:NL:RBMNE:2021:176
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot afwijzing van opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. de Kaste, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, vertegenwoordigd door E. Diepenbroek. Eiser had een beroep ingesteld tegen het besluit van 24 september 2020, waarin zijn bezwaar tegen de afwijzing van opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) ongegrond was verklaard. Eiser had eerder, op 16 juni 2020, te horen gekregen dat hij niet in aanmerking kwam voor opvang en dat de gemeente de kosten van zijn tijdelijke huisvesting niet langer zou vergoeden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorzieningenrechter in een eerdere uitspraak op 1 oktober 2020 al had geoordeeld over de beroepsgronden van eiser. Tijdens de zitting op 7 januari 2021, die via een Skypeverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt herhaald dat de opvang die hem en zijn gezin was geboden, niet buitenwettelijk was en dat er wel degelijk beleid was waarop deze opvang gebaseerd kon worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen grondslag was voor de opvang op basis van de Wmo, en dat de gemeente eiser en zijn gezin onverplicht had geholpen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.