In deze zaak gaat het om het verzet van de opposant tegen de uitspraak van de rechtbank van 6 november 2020, waarin het beroep van de opposant ongegrond werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van de gemeente Weesp om een omgevingsvergunning bekend te maken. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de reguliere voorbereidingsprocedure niet van toepassing was, waardoor er geen rechtsplicht bestond voor de gemeente om de vergunning bekend te maken. De opposant is in verzet gegaan en heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte zonder zitting heeft geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak. Tijdens de zitting op 16 februari 2021 heeft de opposant, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of er inderdaad geen zitting nodig was. De rechtbank concludeert dat er wel degelijk discussie bestaat over de vraag of de aanvraag van de opposant onder de reguliere procedure of de uniforme openbare voorbereidingsprocedure valt, afhankelijk van de ligging van het pand. De rechtbank verklaart het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de beroepsprocedure wordt hervat. Tevens worden de proceskosten van de opposant vergoed. De rechtbank heeft op 1 april 2021 een rectificatie gedaan, omdat in de eerdere uitspraak een kennelijke misslag was gemaakt met betrekking tot de gemeente die veroordeeld werd tot het betalen van de proceskosten. De rectificatie is in het dictum vetgedrukt opgenomen.