4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
- aangever [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte van 8 december 2019 onder meer het volgende verklaard:
Op 7 december 2019 zat ik in mijn woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats] .(…) Op het moment dat ik de deur voor een klein gedeelte had geopend, voelde ik ineens dat de deur met kracht naar binnen toe werd open geduwd. Nadat de deur geopend was, werden mijn handen ineens vastgepakt. Op een volgend moment zat er een zogenoemde tiewrap om mijn polsen heen. Doordat er een tiewrap om mijn polsen heen zat, kon ik mijn armen en handen niet meer bewegen. (…) Ik zag toen dat er twee personen voor mij stonden. Ik kan deze personen als volgt omschrijven:
(…)
Persoon 2:
- Ongeveer 180 centimeter lang
- Atletisch/normaal postuur
- Tussen de 30 en 50 jaar oud
- Man
- Blanke huidskleur, dit kon ik om de randen van de ogen zien die zichtbaar waren in de bivakmuts.
(…) Nadat mijn polsen waren vastgebonden aan elkaar, door middel van de tiewrap, kreeg ik ineens een harde duw tegen mijn schouder en borstkas. Door deze duw viel ik gestrekt achterover de hal van de woning in. Ik voelde door de val een hevige pijn in mijn rug, benen en rechterschouder. Ook voelde ik pijn aan mijn polsen, ter hoogte waarvan ze aan elkaar vast gemaakt waren. (…) Toen ik op de grond lag, werd ik vastgepakt en mee getrokken naar de woonkamer van onze woning. In de woonkamer werden mijn enkels ook vastgemaakt met behulp van een zelfde tiewrap als de eerste. (…) Toen werd er door een van de personen gezegd: "Waar is het geld". (…) Nadat [slachtoffer 2] vastgebonden was aan de stoel, begon persoon 1 opnieuw te vragen: "Waar is het geld". Ik hoorde persoon 1 toen tegen mij zeggen: "Als je het niet verteld, nemen we je mee en ga je zwemmen". (…) Tegen mijn vrouw hoorde ik persoon 1 zeggen: "Als je het niet verteld nemen we je mee". Vervolgens zei persoon 1 tegen mij: "Je mag kiezen, je geld en anders nemen we je vrouw mee". Toen [slachtoffer 2] er net was en tijdens de vragen naar het geld door persoon 1, ben ik één keer in mijn buik getrapt.(…) Ook hoorde ik persoon 1 zeggen tegen mij: "Je moet oppassen, de ene is een rustige jongen, maar de ander kan makkelijk exploderen". Op dat moment begreep ik ook dat er meer dan twee personen in de woning aanwezig waren. (…) Ik zag toen ook dat mijn vrouw haar polsen waren vastgemaakt met een tiewrap en dat ze middels een touw om haar bovenlichaam was vastgebonden aan de stoelen. (…) Over de goederen die weggenomen zijn, kan ik het volgende vertellen:
(…)
- Huistelefoon, van het merk Gigaset, model AL110, kleur zwart;
- De mobiele telefoon van mijn vrouw, zijnde een Iphone;
- Een zwarte LED zaklamp (…);
- 16 netsukes, ivoren beeldjes uit Japan (…);
- 30 vest zak horloges.Dit waren verschillende horloges, met gouden en zilveren kasten. (…) Eén had de inscriptie " [naam] ". Ook één had de inscriptie [naam] . (…);
- Schoenen van het merk Hawks, maat 44;
- aangeefster [slachtoffer 2] heeft in haar verhoor van 8 december 2019 onder meer het volgende verklaard:
Halverwege de gang op de eerste etage trof ik een man. Ik moest van hem mee komen en hij heeft toen ook mijn handen vastgebonden met tiewraps.(…) Ik ben toen ter hoogte van mijn bovenlichaam vast gebonden aan de stoel met een soort touw. (…) Hij bleef meerdere malen vragen waar het geld was.
V: Hoe weet u dat het drie personen waren?
A: Op een gegeven moment liepen die andere twee hier ook even rond. Aan de zaklampen zag ik dat het er drie waren;
- verbalisant [verbalisant 1] heeft naar aanleiding van de woningoverval in en om de woning een forensisch onderzoek uitgevoerd. Hij heeft hierover onder meer het volgende gerelateerd:
Op de vloer voor de kachel zag ik nog een tie-wrap, hiermee waren de enkels van de aangever bij elkaar gebonden. (…) De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
(…)
SIN: AAMO0154NL
Inhoud: Met deze tiewrap waren de voeten van meneer geboeid;
- de politie heeft de veiliggestelde tiewrap naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gestuurd voor sporenonderzoek. Uit het rapport van 10 januari 2020 van het NFI blijkt onder meer:
Bemonstering AAMO0154NL#0l (kabelbinder)
Dit DNA-mengprofiel is vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen van personen. Hierbij is gericht gezocht naar de persoon die naast slachtoffer [slachtoffer 1] DNA kan hebben bijgedragen aan deze bemonstering.
Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van onderstaande persoon. Dit betekent dat [verdachte] één van de donoren kan zijn van het DNA in deze bemonstering.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboortedatum: [1973] .(…)
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht (zie ook het kader 'Bewijskracht van het resultaat van vergelijkend DNA-onderzoek') van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] RABJ6966NL en DNA-mengprofiel AAMO0154NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
o
bemonstering AAMO0154NL#01 bevat DNA van twee personen;
o
slachtoffer [slachtoffer 1] is één van de donoren van DNA in deze bemonstering;
o
de personen in dit mengsel zijn niet verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en [verdachte] .
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en één willekeurige onbekende persoon.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAMO0154NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is;
- verbalisant [verbalisant 2] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2020 onder meer het volgende verklaard:
Op 6 juni 2019 heeft er een woningoverval, op een ouder echtpaar, plaatsgevonden op een afgelegen woning aan de [adres] te [woonplaats] . De volgende dag zijn er in de nabijheid van deze overvallen woning twee handschoenen en een bivakmuts aangetroffen door een buurvrouw. Deze zijn veiliggesteld en voor onderzoek aangeboden aan het NFI. Uit dit onderzoek van het NFI kwamen de volgende uitslagen:
Op de rechterhandschoen en de bivakmuts is aangetroffen het DNA van: [verdachte] . geboren op [1973] te [geboorteplaats] .
Naast het DNA van bovenstaande verdachte zat op de twee handschoenen ook het DNA van beide slachtoffers van de woningoverval en op de bivakmuts het DNA van één van deze slachtoffers;
- verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte op 13 december 2019 en 20 januari 2020 verhoord. In zijn proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2020 heeft hij onder meer het volgende verklaard:
Ik omschrijf [verdachte] als volgt:
- man van ongeveer 50 jaar;
- blanke huidskleur; (…)
- tussen de 1.70 - 1.80 lang;
- verbalisant [verbalisant 4] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2020 onderzoek verricht naar de bij verdachte in beslag genomen telefoon. Hij heeft hierover onder meer het volgende gerelateerd:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , gekoppeld aan het WhatsAppaccount van de iPhone 7 van [verdachte] , (…) Ik zag in de Timeline van de Iphone 7 van [verdachte] dat er geen activiteiten zijn geweest tussen 7 december 2019 17:10:53 uur en 7 december 2019 23:53:20 uur. (…) Het laatste verzonden bericht op zaterdagmiddag 07-12-2019 is verstuurd om 17:10 uur. Het eerste bericht en tevens activiteit op de Iphone 7 na de middag is op 07-12-2019 om 23:53 uur. (…)
Ik zag dat op zaterdag 7 december 2019 er een WhatsApp-gesprek heeft plaatsgevonden met [telefoonnummer] @s.whatsapp.net ( [naam] ).
[telefoonnummer] ( [verdachte] ), 7-12-2019 16:31:16 I go shower now than go my friend; (…)
[telefoonnummer] ( [verdachte] ), 7-12-2019 23:53:20: I am home.
- verbalisant [verbalisant 5] heeft een onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van het aan verdachte toebehorende telefoonnummer + [telefoonnummer] . Hij heeft hierover onder meer het volgende verklaard:
Op 6 december 2019 te 18.20 uur straalt de telefoon * [telefoonnummer] gebruiker [verdachte] met data paallocatie [adres] te [woonplaats] aan om vervolgens te 19.17 uur middels data de paallocatie [adres] [woonplaats] en [adres] [woonplaats] aan te stralen. De eerstvolgende zendmast betreft [adres] te [woonplaats] te 21.38 uur. Opmerkelijk is dat de telefoon * [telefoonnummer] tussen 19.17 uur en 21.37 uur, zijnde ruim 2 uur, geen andere paallocaties heeft aangestraald dan de paal [adres] te [woonplaats] .
(…)
Op 7 december 2019 tussen 16.13 uur en 16.19 uur stuurt * [telefoonnummer] , 2 sms berichten naar * [telefoonnummer] [verdachte] en * [telefoonnummer] 1 sms naar * [telefoonnummer] . (…) Na het laatste sms bericht van * [telefoonnummer] te 16.19 uur maakt * [telefoonnummer] [verdachte] kennelijk geen gebruik van het netwerk tot 21.30 uur met data op paallocatie [adres] te [woonplaats] . Er is derhalve vanaf 16.19 uur ook geen verplaatsing te zien van [woonplaats] naar de Plaats Delict [woonplaats] en terug naar [woonplaats] . Dit zou kunnen betekenen dat de telefoon na het laatste sms bericht van 16.19 uur niet meer gebruik maakte van het telefoonnetwerk, maar nog wel gebruik heeft gemaakt van het wifi netwerk t/m 17.51 uur. Daarna stopt alle verkeer op de telefoon t/m 21.30 uur.
Op de dag van de overval is (..) de telefoon van verdachte [verdachte] , op een voor hem zeer ongebruikelijke wijze, ineens uit het netwerk (…) en pas rond middernacht weer in het netwerk (…). Dit is uitzonderlijk gezien de analyse historische verkeersgegevens langere periode.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan steunbewijs naast het DNA-spoor op de bij de woningoverval gebruikte tiewrap. Hij heeft daartoe aangevoerd, zoals hiervoor al is weergegeven, dat een tiewrap een naar zijn aard verplaatsbaar object is en op zichzelf geen wettig en overtuigend bewijs oplevert. Er is volgens hem geen enkel steunbewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval. In tegenstelling tot de raadsman acht de rechtbank wel voldoende steunbewijs naast het aangetroffen DNA-spoor aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, overtuigend bewijzen dat verdachte één van de personen is geweest die aangevers op 7 december 2019 te [woonplaats] met geweld hebben bestolen. Zij overweegt daartoe als volgt.
DNA-match tiewrap
Op de plaats delict is een tiewrap aangetroffen waarmee de enkels van aangever [slachtoffer 1] gedurende de woningoverval door een van de daders waren vastgebonden. Gelet op de bevindingen van het NFI concludeert de rechtbank dat op deze tiewrap, naast een DNA-spoor van aangever [slachtoffer 1] , een DNA-spoor is aangetroffen dat afkomstig is van verdachte. De rechtbank merkt dit spoor aan als ‘daderspoor’, nu de tiewrap op de plaats delict is aangetroffen en is gebruikt bij de woningoverval.
De verdachte heeft voor het aantreffen van zijn DNA op de tiewrap als verklaring gegeven dat hij dergelijke tiewraps los in een bakje in zijn bus had liggen, dat zijn DNA waarschijnlijk op de betreffende tiewrap is gekomen op het moment dat hij (andere) tiewraps uit dat bakje pakte, dat de tiewraps vermoedelijk uit zijn schilderbus zijn gestolen, en dat die tiewraps vervolgens zijn gebruikt bij de woningoverval in [woonplaats] . De rechtbank merkt in dit verband alvast op dat verdachte een zelfde verklaring heeft gegeven voor het DNA dat van hem is aangetroffen op de bivakmuts en handschoen die zijn gebruikt bij een woningoverval in [woonplaats] een half jaar voor de woningoverval in [woonplaats] die centraal staat in deze zaak (zie hierna).
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor het DNA dat van hem is aangetroffen op de plaats delict op een bij de overval gebruikte tiewrap, niet aannemelijk. In dat kader acht de rechtbank van belang dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij nimmer spullen uit zijn schilderbus heeft gemist. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat iemand tiewraps (en een bivakmuts en handschoenen) uit een schilderbus steelt, nu tiewraps (evenals bivakmutsen en handschoenen) makkelijk verkrijgbaar zijn en niet veel kosten.
Het door de raadsman gevoerde verweer dat van verdachte, door de tijd die is verstreken tussen de gevonden DNA-match en het verhoor van verdachte, geen verklaring kan worden verwacht over het aantreffen van zijn DNA op de tiewrap, wordt verworpen. Verdachte heeft niet zozeer aangevoerd dat hij zich niet meer kan herinneren hoe zijn DNA op de tiewrap terecht kan zijn gekomen, maar dat de enige verklaring die hij voor het aantreffen van zijn DNA op de tiewrap (en de bivakmuts en handschoen) kan bedenken, is dat er spullen uit zijn bus moeten zijn gestolen. Daarbij komt dat de rechtbank het tijdsverloop van acht maanden niet zodanig lang acht dat van verdachte geen verklaring meer kan worden verwacht.
DNA-match poging woningoverval 6 juni 2019
De rechtbank constateert daarnaast dat bij het opsporingsonderzoek naar een poging tot woningoverval gepleegd op 6 juni 2019 in [woonplaats] , in de nabijheid van de overvallen woning een handschoen en een bivakmuts zijn gevonden met DNA-sporen die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte. Op de handschoen en de bivakmuts zijn ook DNA-sporen aangetroffen die overeenkomen met DNA-profielen van de slachtoffers van genoemde woningoverval.
Dat het DNA van verdachte in korte tijd op goederen is aangetroffen die zijn gebruikt bij twee verschillende woningovervallen, waarbij het in beide gevallen ging om de woningen van oudere echtparen, zonder dat verdachte hiervoor een aannemelijke verklaring heeft kunnen geven, sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte degene is geweest die de tiewraps heeft geleverd.
Telefoongegevens
Blijkens het onderzoek naar de historische verkeersgegevens van het aan verdachte toebehorende telefoonnummer, straalde de telefoon van verdachte op 6 december 2019 tussen 19:17 uur en 21:37 uur zendmasten aan in de directe omgeving van de plaats delict. Uit hetzelfde onderzoek is gebleken dat de telefoon van verdachte, op een blijkens het dossier voor verdachte ongebruikelijke wijze, op 7 december 2019 tussen 16:19 uur en 21:30 uur uit het telefoonnetwerk is verdwenen. Verdachte heeft dezelfde dag om 16:17 uur een WhatsApp-bericht naar zijn vriendin gestuurd met onder meer de tekst: “I go shower now, than go my friend”. Om 23:53 uur bericht verdachte zijn vriendin: “I am home”. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte de avond voor de overval in het tijdvak waarin de overval de volgende dag plaatsvond in de omgeving van de plaats delict is verbleven, ten tijde van de overval niet thuis was en dat zijn telefoon voor, gedurende en na de overval geen gebruik maakte van het telefoonnetwerk, hetgeen voor verdachte blijkens het dossier hoogst ongebruikelijk was.
Signalement
Door de raadsman is betoogd dat het signalement dat aangever [slachtoffer 1] heeft gegeven van persoon 2 dusdanig afwijkt van het uiterlijk van verdachte dat dit als contra-indicatie heeft te gelden voor de betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer verklaard dat persoon 2 een blanke man, tussen de 30 en 50 jaar oud, van ongeveer 180 centimeter lang was. Aangever [slachtoffer 1] heeft tevens verklaard dat persoon 2 een slank/atletisch postuur heeft. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte naar aanleiding van een verhoor uit eigen waarneming onder meer omschreven als een blanke man, van ongeveer 50 jaar, die tussen de 170 en 180 centimeter lang was. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat verdachte een fors/krachtig postuur heeft. Naar het oordeel van de rechtbank wijkt de beschrijving van persoon 2 door aangever niet zodanig af van de beschrijving van verdachte door de verbalisant dat niet kan worden aangenomen dat verdachte een van de daders (persoon 2) is. In dat verband acht de rechtbank van belang dat aangever [slachtoffer 1] de daders hoofdzakelijk in het donker heeft gezien, en dat de daders geheel gekleed waren in donkere kleding.
Partiële vrijspraak portemonnees
Uit het procesdossier blijkt dat de portemonnees van aangevers niet zijn weggenomen bij de woninginbraak. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het wegnemen van twee portemonnees (met inhoud).
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, van voldoende gewicht zijn dat het feit wettig en overtuigend is bewezen. Tegenover de belastende bewijsmiddelen heeft verdachte geen ontkrachtende verklaringen gesteld.