ECLI:NL:RBMNE:2021:190

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
16-250655-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor woningoverval met geweld en DNA-bewijs

Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een woningoverval op 7 december 2019 in [woonplaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen van de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij geweld is gebruikt. De zaak kwam aan het licht door DNA-sporen die op een tiewrap zijn aangetroffen, evenals historische verkeersgegevens van de verdachte's telefoon. Tijdens de zitting op 11 januari 2021 heeft de officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, de verdachte beschuldigd en verzocht om een gevangenisstraf van vier jaar. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. V.P.J. Tuma, pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn betrokkenheid bij de gewelddadige overval, een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarbij rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de professionele werkwijze van de overvallers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-250655-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 januari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in P.I. Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2021. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 7 december 2019 te [woonplaats] samen met een of meer anderen, goederen, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen, waarbij geweld is gebruikt tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie verzoekt de rechtbank verdachte partieel vrij te spreken van het wegnemen van de twee portemonnees.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe samengevat aangevoerd dat zich in het dossier geen steunbewijs bevindt voor het DNA-spoor van verdachte dat is aangetroffen op een bij de overval gebruikte tiewrap. Het DNA-spoor is op zichzelf genomen ook allerminst conclusief nu een tiewrap naar zijn aard een verplaatsbaar voorwerp is. Onvoldoende is komen vast te staan waar, wanneer en onder welke omstandigheden contact tussen verdachte en de tiewrap heeft plaatsgevonden. Bovendien is verdachte pas acht maanden na de DNA-match gevraagd naar een verklaring over de herkomst van zijn DNA op de tiewrap. Voor zover toen nog mogelijk heeft hij een aannemelijke verklaring afgelegd. Ten aanzien van het signalement merkt de verdediging op dat de persoonsbeschrijving van verdachte niet in de door aangevers opgegeven signalementen past. In het dossier wordt, naar aanleiding van historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte, de suggestie gewekt dat verdachte de avond voor de woningoverval op voorverkenning was voor die woningoverval. Voor deze suggestie bevindt zich in het dossier echter geen enkel ondersteunend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
- aangever [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte van 8 december 2019 onder meer het volgende verklaard:
Op 7 december 2019 zat ik in mijn woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . [2] (…) Op het moment dat ik de deur voor een klein gedeelte had geopend, voelde ik ineens dat de deur met kracht naar binnen toe werd open geduwd. Nadat de deur geopend was, werden mijn handen ineens vastgepakt. Op een volgend moment zat er een zogenoemde tiewrap om mijn polsen heen. Doordat er een tiewrap om mijn polsen heen zat, kon ik mijn armen en handen niet meer bewegen. (…) Ik zag toen dat er twee personen voor mij stonden. Ik kan deze personen als volgt omschrijven:
(…)
Persoon 2:
- Ongeveer 180 centimeter lang
- Atletisch/normaal postuur
- Tussen de 30 en 50 jaar oud
- Man [3]
- Blanke huidskleur, dit kon ik om de randen van de ogen zien die zichtbaar waren in de bivakmuts.
(…) Nadat mijn polsen waren vastgebonden aan elkaar, door middel van de tiewrap, kreeg ik ineens een harde duw tegen mijn schouder en borstkas. Door deze duw viel ik gestrekt achterover de hal van de woning in. Ik voelde door de val een hevige pijn in mijn rug, benen en rechterschouder. Ook voelde ik pijn aan mijn polsen, ter hoogte waarvan ze aan elkaar vast gemaakt waren. (…) Toen ik op de grond lag, werd ik vastgepakt en mee getrokken naar de woonkamer van onze woning. In de woonkamer werden mijn enkels ook vastgemaakt met behulp van een zelfde tiewrap als de eerste. (…) Toen werd er door een van de personen gezegd: "Waar is het geld". (…) Nadat [slachtoffer 2] vastgebonden was aan de stoel, begon persoon 1 opnieuw te vragen: "Waar is het geld". Ik hoorde persoon 1 toen tegen mij zeggen: "Als je het niet verteld, nemen we je mee en ga je zwemmen". (…) Tegen mijn vrouw hoorde ik persoon 1 zeggen: "Als je het niet verteld nemen we je mee". Vervolgens zei persoon 1 tegen mij: "Je mag kiezen, je geld en anders nemen we je vrouw mee". Toen [slachtoffer 2] er net was en tijdens de vragen naar het geld door persoon 1, ben ik één keer in mijn buik getrapt. [4] (…) Ook hoorde ik persoon 1 zeggen tegen mij: "Je moet oppassen, de ene is een rustige jongen, maar de ander kan makkelijk exploderen". Op dat moment begreep ik ook dat er meer dan twee personen in de woning aanwezig waren. (…) Ik zag toen ook dat mijn vrouw haar polsen waren vastgemaakt met een tiewrap en dat ze middels een touw om haar bovenlichaam was vastgebonden aan de stoelen. (…) Over de goederen die weggenomen zijn, kan ik het volgende vertellen:
(…)
- Huistelefoon, van het merk Gigaset, model AL110, kleur zwart;
- De mobiele telefoon van mijn vrouw, zijnde een Iphone;
- Een zwarte LED zaklamp (…);
- 16 netsukes, ivoren beeldjes uit Japan (…);
- 30 vest zak horloges. [5] Dit waren verschillende horloges, met gouden en zilveren kasten. (…) Eén had de inscriptie " [naam] ". Ook één had de inscriptie [naam] . (…);
- Schoenen van het merk Hawks, maat 44; [6]
- aangeefster [slachtoffer 2] heeft in haar verhoor van 8 december 2019 onder meer het volgende verklaard:
Halverwege de gang op de eerste etage trof ik een man. Ik moest van hem mee komen en hij heeft toen ook mijn handen vastgebonden met tiewraps. [7] (…) Ik ben toen ter hoogte van mijn bovenlichaam vast gebonden aan de stoel met een soort touw. (…) Hij bleef meerdere malen vragen waar het geld was.
V: Hoe weet u dat het drie personen waren?
A: Op een gegeven moment liepen die andere twee hier ook even rond. Aan de zaklampen zag ik dat het er drie waren; [8]
- verbalisant [verbalisant 1] heeft naar aanleiding van de woningoverval in en om de woning een forensisch onderzoek uitgevoerd. Hij heeft hierover onder meer het volgende gerelateerd:
Op de vloer voor de kachel zag ik nog een tie-wrap, hiermee waren de enkels van de aangever bij elkaar gebonden. (…) De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
(…)
SIN: AAMO0154NL
Inhoud: Met deze tiewrap waren de voeten van meneer geboeid; [9]
- de politie heeft de veiliggestelde tiewrap naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gestuurd voor sporenonderzoek. Uit het rapport van 10 januari 2020 van het NFI blijkt onder meer:
Bemonstering AAMO0154NL#0l (kabelbinder)
Dit DNA-mengprofiel is vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen van personen. Hierbij is gericht gezocht naar de persoon die naast slachtoffer [slachtoffer 1] DNA kan hebben bijgedragen aan deze bemonstering.
Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van onderstaande persoon. Dit betekent dat [verdachte] één van de donoren kan zijn van het DNA in deze bemonstering.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboortedatum: [1973] . [10] (…)
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht (zie ook het kader 'Bewijskracht van het resultaat van vergelijkend DNA-onderzoek') van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] RABJ6966NL en DNA-mengprofiel AAMO0154NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
o
bemonstering AAMO0154NL#01 bevat DNA van twee personen;
o
slachtoffer [slachtoffer 1] is één van de donoren van DNA in deze bemonstering;
o
de personen in dit mengsel zijn niet verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en [verdachte] .
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 1] en één willekeurige onbekende persoon.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAMO0154NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is; [11]
- verbalisant [verbalisant 2] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2020 onder meer het volgende verklaard:
Op 6 juni 2019 heeft er een woningoverval, op een ouder echtpaar, plaatsgevonden op een afgelegen woning aan de [adres] te [woonplaats] . De volgende dag zijn er in de nabijheid van deze overvallen woning twee handschoenen en een bivakmuts aangetroffen door een buurvrouw. Deze zijn veiliggesteld en voor onderzoek aangeboden aan het NFI. Uit dit onderzoek van het NFI kwamen de volgende uitslagen:
Op de rechterhandschoen en de bivakmuts is aangetroffen het DNA van: [verdachte] . geboren op [1973] te [geboorteplaats] .
Naast het DNA van bovenstaande verdachte zat op de twee handschoenen ook het DNA van beide slachtoffers van de woningoverval en op de bivakmuts het DNA van één van deze slachtoffers; [12]
- verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte op 13 december 2019 en 20 januari 2020 verhoord. In zijn proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2020 heeft hij onder meer het volgende verklaard:
Ik omschrijf [verdachte] als volgt:
- man van ongeveer 50 jaar;
- blanke huidskleur; (…)
- tussen de 1.70 - 1.80 lang; [13]
- verbalisant [verbalisant 4] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2020 onderzoek verricht naar de bij verdachte in beslag genomen telefoon. Hij heeft hierover onder meer het volgende gerelateerd:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , gekoppeld aan het WhatsAppaccount van de iPhone 7 van [verdachte] , (…) Ik zag in de Timeline van de Iphone 7 van [verdachte] dat er geen activiteiten zijn geweest tussen 7 december 2019 17:10:53 uur en 7 december 2019 23:53:20 uur. (…) Het laatste verzonden bericht op zaterdagmiddag 07-12-2019 is verstuurd om 17:10 uur. Het eerste bericht en tevens activiteit op de Iphone 7 na de middag is op 07-12-2019 om 23:53 uur. (…)
Ik zag dat op zaterdag 7 december 2019 er een WhatsApp-gesprek heeft plaatsgevonden met [telefoonnummer] @s.whatsapp.net ( [naam] ).
[telefoonnummer] ( [verdachte] ), 7-12-2019 16:31:16 I go shower now than go my friend; (…)
[telefoonnummer] ( [verdachte] ), 7-12-2019 23:53:20: I am home.
- verbalisant [verbalisant 5] heeft een onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van het aan verdachte toebehorende telefoonnummer + [telefoonnummer] . Hij heeft hierover onder meer het volgende verklaard:
Op 6 december 2019 te 18.20 uur straalt de telefoon * [telefoonnummer] gebruiker [verdachte] met data paallocatie [adres] te [woonplaats] aan om vervolgens te 19.17 uur middels data de paallocatie [adres] [woonplaats] en [adres] [woonplaats] aan te stralen. De eerstvolgende zendmast betreft [adres] te [woonplaats] te 21.38 uur. Opmerkelijk is dat de telefoon * [telefoonnummer] tussen 19.17 uur en 21.37 uur, zijnde ruim 2 uur, geen andere paallocaties heeft aangestraald dan de paal [adres] te [woonplaats] . [14]
(…)
Op 7 december 2019 tussen 16.13 uur en 16.19 uur stuurt * [telefoonnummer] , 2 sms berichten naar * [telefoonnummer] [verdachte] en * [telefoonnummer] 1 sms naar * [telefoonnummer] . (…) Na het laatste sms bericht van * [telefoonnummer] te 16.19 uur maakt * [telefoonnummer] [verdachte] kennelijk geen gebruik van het netwerk tot 21.30 uur met data op paallocatie [adres] te [woonplaats] . Er is derhalve vanaf 16.19 uur ook geen verplaatsing te zien van [woonplaats] naar de Plaats Delict [woonplaats] en terug naar [woonplaats] . Dit zou kunnen betekenen dat de telefoon na het laatste sms bericht van 16.19 uur niet meer gebruik maakte van het telefoonnetwerk, maar nog wel gebruik heeft gemaakt van het wifi netwerk t/m 17.51 uur. Daarna stopt alle verkeer op de telefoon t/m 21.30 uur. [15]
Op de dag van de overval is (..) de telefoon van verdachte [verdachte] , op een voor hem zeer ongebruikelijke wijze, ineens uit het netwerk (…) en pas rond middernacht weer in het netwerk (…). Dit is uitzonderlijk gezien de analyse historische verkeersgegevens langere periode. [16]
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan steunbewijs naast het DNA-spoor op de bij de woningoverval gebruikte tiewrap. Hij heeft daartoe aangevoerd, zoals hiervoor al is weergegeven, dat een tiewrap een naar zijn aard verplaatsbaar object is en op zichzelf geen wettig en overtuigend bewijs oplevert. Er is volgens hem geen enkel steunbewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval. In tegenstelling tot de raadsman acht de rechtbank wel voldoende steunbewijs naast het aangetroffen DNA-spoor aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, overtuigend bewijzen dat verdachte één van de personen is geweest die aangevers op 7 december 2019 te [woonplaats] met geweld hebben bestolen. Zij overweegt daartoe als volgt.
DNA-match tiewrap
Op de plaats delict is een tiewrap aangetroffen waarmee de enkels van aangever [slachtoffer 1] gedurende de woningoverval door een van de daders waren vastgebonden. Gelet op de bevindingen van het NFI concludeert de rechtbank dat op deze tiewrap, naast een DNA-spoor van aangever [slachtoffer 1] , een DNA-spoor is aangetroffen dat afkomstig is van verdachte. De rechtbank merkt dit spoor aan als ‘daderspoor’, nu de tiewrap op de plaats delict is aangetroffen en is gebruikt bij de woningoverval.
De verdachte heeft voor het aantreffen van zijn DNA op de tiewrap als verklaring gegeven dat hij dergelijke tiewraps los in een bakje in zijn bus had liggen, dat zijn DNA waarschijnlijk op de betreffende tiewrap is gekomen op het moment dat hij (andere) tiewraps uit dat bakje pakte, dat de tiewraps vermoedelijk uit zijn schilderbus zijn gestolen, en dat die tiewraps vervolgens zijn gebruikt bij de woningoverval in [woonplaats] . De rechtbank merkt in dit verband alvast op dat verdachte een zelfde verklaring heeft gegeven voor het DNA dat van hem is aangetroffen op de bivakmuts en handschoen die zijn gebruikt bij een woningoverval in [woonplaats] een half jaar voor de woningoverval in [woonplaats] die centraal staat in deze zaak (zie hierna).
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor het DNA dat van hem is aangetroffen op de plaats delict op een bij de overval gebruikte tiewrap, niet aannemelijk. In dat kader acht de rechtbank van belang dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij nimmer spullen uit zijn schilderbus heeft gemist. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat iemand tiewraps (en een bivakmuts en handschoenen) uit een schilderbus steelt, nu tiewraps (evenals bivakmutsen en handschoenen) makkelijk verkrijgbaar zijn en niet veel kosten.
Het door de raadsman gevoerde verweer dat van verdachte, door de tijd die is verstreken tussen de gevonden DNA-match en het verhoor van verdachte, geen verklaring kan worden verwacht over het aantreffen van zijn DNA op de tiewrap, wordt verworpen. Verdachte heeft niet zozeer aangevoerd dat hij zich niet meer kan herinneren hoe zijn DNA op de tiewrap terecht kan zijn gekomen, maar dat de enige verklaring die hij voor het aantreffen van zijn DNA op de tiewrap (en de bivakmuts en handschoen) kan bedenken, is dat er spullen uit zijn bus moeten zijn gestolen. Daarbij komt dat de rechtbank het tijdsverloop van acht maanden niet zodanig lang acht dat van verdachte geen verklaring meer kan worden verwacht.
DNA-match poging woningoverval 6 juni 2019
De rechtbank constateert daarnaast dat bij het opsporingsonderzoek naar een poging tot woningoverval gepleegd op 6 juni 2019 in [woonplaats] , in de nabijheid van de overvallen woning een handschoen en een bivakmuts zijn gevonden met DNA-sporen die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte. Op de handschoen en de bivakmuts zijn ook DNA-sporen aangetroffen die overeenkomen met DNA-profielen van de slachtoffers van genoemde woningoverval.
Dat het DNA van verdachte in korte tijd op goederen is aangetroffen die zijn gebruikt bij twee verschillende woningovervallen, waarbij het in beide gevallen ging om de woningen van oudere echtparen, zonder dat verdachte hiervoor een aannemelijke verklaring heeft kunnen geven, sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte degene is geweest die de tiewraps heeft geleverd.
Telefoongegevens
Blijkens het onderzoek naar de historische verkeersgegevens van het aan verdachte toebehorende telefoonnummer, straalde de telefoon van verdachte op 6 december 2019 tussen 19:17 uur en 21:37 uur zendmasten aan in de directe omgeving van de plaats delict. Uit hetzelfde onderzoek is gebleken dat de telefoon van verdachte, op een blijkens het dossier voor verdachte ongebruikelijke wijze, op 7 december 2019 tussen 16:19 uur en 21:30 uur uit het telefoonnetwerk is verdwenen. Verdachte heeft dezelfde dag om 16:17 uur een WhatsApp-bericht naar zijn vriendin gestuurd met onder meer de tekst: “I go shower now, than go my friend”. Om 23:53 uur bericht verdachte zijn vriendin: “I am home”. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte de avond voor de overval in het tijdvak waarin de overval de volgende dag plaatsvond in de omgeving van de plaats delict is verbleven, ten tijde van de overval niet thuis was en dat zijn telefoon voor, gedurende en na de overval geen gebruik maakte van het telefoonnetwerk, hetgeen voor verdachte blijkens het dossier hoogst ongebruikelijk was.
Signalement
Door de raadsman is betoogd dat het signalement dat aangever [slachtoffer 1] heeft gegeven van persoon 2 dusdanig afwijkt van het uiterlijk van verdachte dat dit als contra-indicatie heeft te gelden voor de betrokkenheid van verdachte bij de woningoverval. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer verklaard dat persoon 2 een blanke man, tussen de 30 en 50 jaar oud, van ongeveer 180 centimeter lang was. Aangever [slachtoffer 1] heeft tevens verklaard dat persoon 2 een slank/atletisch postuur heeft. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte naar aanleiding van een verhoor uit eigen waarneming onder meer omschreven als een blanke man, van ongeveer 50 jaar, die tussen de 170 en 180 centimeter lang was. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat verdachte een fors/krachtig postuur heeft. Naar het oordeel van de rechtbank wijkt de beschrijving van persoon 2 door aangever niet zodanig af van de beschrijving van verdachte door de verbalisant dat niet kan worden aangenomen dat verdachte een van de daders (persoon 2) is. In dat verband acht de rechtbank van belang dat aangever [slachtoffer 1] de daders hoofdzakelijk in het donker heeft gezien, en dat de daders geheel gekleed waren in donkere kleding.
Partiële vrijspraak portemonnees
Uit het procesdossier blijkt dat de portemonnees van aangevers niet zijn weggenomen bij de woninginbraak. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het wegnemen van twee portemonnees (met inhoud).
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, van voldoende gewicht zijn dat het feit wettig en overtuigend is bewezen. Tegenover de belastende bewijsmiddelen heeft verdachte geen ontkrachtende verklaringen gesteld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 7 december 2019 te [woonplaats] , gemeente De Bilt, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere telefoons (merk/type: Gigaset AL110, kleur: zwart en merk: iPhone), een zwarte LED zaklamp, 16 netsukes (ivoren beeldjes uit Japan), 30 vestzakhorloges (gouden en zilveren, o.a. met de inscriptie " [naam] " en/of " [naam] ") en schoenen (merk: Hawks, maat: 44), die toebehoorden aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meerdere keren:
- met kracht tegen de schouder en borstkas van die [slachtoffer 1] te duwen en
- met kracht in de buik van die [slachtoffer 1] te trappen en
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] en de polsen van die [slachtoffer 2] aan elkaar vast te maken met tiewraps en
- het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] met touw vast te maken aan een stoel en
- de woorden "Waar is het geld?" en "Als je het niet vertelt, nemen we je mee en ga je zwemmen" en "Je mag kiezen, je geld en anders nemen je vrouw mee” dreigend tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te zeggen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de voor het Openbaar Ministerie geldende richtlijnen. Deze richtlijnen noemen ook enkele strafverzwarende omstandigheden waarmee de officier van justitie in zijn strafmaat heeft rekening gehouden, namelijk dat verdachte het feit in vereniging en jegens kwetsbare slachtoffers heeft gepleegd, en dat hij op professionele werkwijze is te werk gegaan.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen op koelbloedige wijze schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval op een ouder, kwetsbaar echtpaar. De argeloze slachtoffers zijn onverhoeds overvallen in hun eigen woning. Aangever [slachtoffer 1] is, nadat zijn polsen met een tiewrap waren vastgebonden, met kracht geduwd waardoor hij op de grond is gevallen. Vervolgens is hij over de grond naar de woonkamer gesleept, waar ook zijn enkels met een tiewrap zijn vastgebonden. Toen hij in de woonkamer lag, is hij ook nog in zijn buik getrapt. Aangeefster [slachtoffer 2] is door de overvallers met een touw vastgebonden aan een stoel. De overvallers hebben ook tiewraps om haar polsen gedaan. Verdachte en zijn mededaders zijn professioneel te werk gegaan: terwijl de slachtoffers werden vastgebonden en in de gaten gehouden, werd de gehele woning doorzocht naar goederen. Dit alles gebeurde gecontroleerd en rustig. Toen de slachtoffers niet wilden vertellen waar het volgens de overvallers aanwezige geld lag, werden zij mondeling bedreigd met geweld en is er jegens aangever [slachtoffer 1] fysiek geweld gebruikt. De daders hebben de woning uiteindelijk verlaten met meerdere waardevolle eigendommen van de slachtoffers en hen in hulpeloze toestand achtergelaten.
Verdachte en zijn mededaders hebben door aldus te handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en geen enkel respect getoond voor andermans eigendommen. Kennelijk heeft verdachte alleen oog gehad voor wat deze overval hem aan materieel voordeel zou opleveren, en de belangen van de slachtoffers op grove wijze ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen behoefte aan snel financieel gewin. Een woningoverval is een zeer ernstig feit, nu de eigen woning bij uitstek de plek is waar iemand zich veilig moet voelen. Naar de ervaring leert kunnen slachtoffers nog lange tijd psychische gevolgen van een gewelddadige overval als onderhavige ondervinden. Ook versterken dergelijke feiten de in de samenleving bestaande gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank neemt dit verdachte uiterst kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 8 december 2020. Hieruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk voor een soortgelijk feit is veroordeeld. De rechtbank heeft dit niet laten meewegen in de strafmaat.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor het bewezen verklaarde feit gelet op deze oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten gaan voor een woningoverval waarbij licht geweld is gebruikt uit van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. De oriëntatiepunten noemen strafverzwarende omstandigheden die in een concreet geval reden kunnen zijn om in het nadeel van verdachte van de oriëntatiepunten af te wijken. De rechtbank houdt in dat kader strafverzwarend rekening met het samenwerkingsverband waarin het feit is gepleegd, de omstandigheid dat het feit is gepleegd jegens oudere, kwetsbare slachtoffers en de professionele werkwijze die bij de overval is gehanteerd.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf ook rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezen verklaarde op 6 mei 2020 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk. Dit leidt gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit niet tot strafvermindering. Van overige (persoonlijke) omstandigheden die strafverminderend dienen mee te wegen is niet gebleken.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mrs. I.J.B. Corbeij en E.W.A. Vonk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 januari 2021.
Mrs. I.G.C. Bij de Vaate en E.W.A. Vonk zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 december 2019 te [woonplaats] , gemeente De Bilt tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee portemonnees (met inhoud), een of meerdere telefoons (merk/type: Gigaset AL110, kleur: zwart en/of merk: iPhone), een zwarte LED zaklamp, 16 netsukes (ivoren beeldjes uit Japan), 30 veszakhorloges (gouden en/of zilveren, o.a. met de inscriptie " [naam] " en/of " [naam] ") en/of schoenen (merk: Hawks, maat: 44), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een of meerdere keren:
- ( met kracht) tegen de schouder en/of borstkas althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te duwen en/of
- ( met kracht) in/op/tegen de buik althans het licham van die [slachtoffer 1] te trappen en/of
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan elkaar vast te maken met tiewraps en/of
- het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] (met touw) vast te maken aan een stoel - de woorden "Waar is het geld?" en/of "Als je het niet verteld, nemen we je mee en ga je zwemmen" en/of "Je mag kiezen, je geld en anders nemen je vrouw mee" dreigend tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te zeggen en/of te roepen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 oktober 2020, genummerd 2019367147, opgemaakt door politie Midden-Nederland], doorgenummerd 1 tot en met 198. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 51.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 52.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 53.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 54.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 55.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 59.
8.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 60.
9.Proces-verbaal van forensisch onderzoek in de woning, p. 87.
10.Een geschrift, als bedoeld in artikel 344, aanhef en onder d Wetboek van Strafvordering, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 10 januari 2020, p. 127.
11.Een geschrift, als bedoeld in artikel 344, aanhef en onder d Wetboek van Strafvordering, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 10 januari 2020, p. 128.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2020, opgemaakt door [verbalisant 2] , p. 145.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2020, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 149.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 12 februari 2020, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 165.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 12 februari 2020, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 170.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 12 februari 2020, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 177.